Dec. 2022 - febr. 2023, 17e jg. nr.3. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 
VOORKANT ACTUEEL AGENDA UITGELICHT ARCHIEF COLOFON 
voorpagina
artikel
recensies van tentoonstellingen actuele exposities
Nederland België
opmerkelijke
kunstberichten
artikelen uit  
vorige nummers

over Het Beeldende Kunstjournaal

 

De artistieke reis van Gustav Klimt

Na zeven jaar onderzoek en voorbereiding brengt het Van Gogh Museum in Amsterdam een indrukwekkende tentoonstelling over Gustav Klimt. Schitterende topstukken zijn bijeengebracht uit het Weense Belvedere Museum, uit andere musea en uit particuliere collecties, die overtuigend de invloed van ettelijke kunstenaars op Gustav Klimt aantonen.

Door Peter van Dijk

Voor het eerst in zestig jaar is Klimt's 'Waterslangen II' (1904) uit een particuliere collectie te zien. Drie naakte nimfen golven mee met het water, tussen gouden en paarse bloemen en sierlijke gouden lijnen. De voorste nimf met geel-gouden haren kijkt de toeschouwer kalm observerend aan. Naast deze decoratieve sensuele onderwaterwereld hangt 'De drie bruiden' (1893) van de Nederlandse kunstenaar Jan Toorop, een tableau van golvende, cirkelende lijnen, die tezamen een krioelende menigte elegante vrouwen voorstellen. De vrouwelijke aantrekkingskracht wordt door Toorop verdeeld over drie archetypen, de drie bruiden in het centrum van de tekening: links de maagdelijke non, in het midden moeder de vrouw en rechts de wellustige hetaere (gezelschapsdame). De verwantschap tussen beide werken is overduidelijk.

Klimt (1862-1918) was, zo blijkt uit onderzoek, onder de indruk geraakt van Toorop, wiens werk geregeld in Weense galerieën te zien was en makkelijk verkocht werd. De driedeling van Toorop fascineerde Klimt, die net als Toorop dol op vrouwen was. Mannen schilderde hij meestal van achteren, de rug stevig en gespierd, de armen in een beschermende omarming. Vrouwen werden in alle standen vereeuwigd, vaak staand en frontaal, gezicht en handen realistisch.

Vrouwenportretten
Een aantal van Klimt's hoge verticale vrouwenportretten is gehangen naast de vermoedelijke bron van inspiratie. Ze veroorzaken een aangename schok, het formaat eigent zich de expositiewand toe en de kracht van de vrouwen trekt onverbiddelijk het oog.

 
Gustav Klimt, 'Judith', 1901, olieverf en bladgoud op doek, 84 x 42 cm, Belvedere, Wenen.

Zijn liefdevolle, zorgvuldig geschilderde 'Portret van een dame' (ca. 1893) in een zwarte robe met schouders als vleugels, hangt naast 'Madame Gautreau' (ca. 1884) van John Singer Sargent. Klimt's 'Portret van Gertrud Loew' (1902) naast 'Harmonie in wit en blauw' (1872) van James Abbott McNeil Whistler. En Klimt's geliefde 'Emilie Flöge' (1902), in haar zelfgemaakte, byzantijns aandoende groen-blauwe gewaad vol gouden oogjes, vierkantjes en honderden witte puntjes, hangt naast het 'Portret van Laura Flé' (1898) van Théo van Rijsselberghe, eveneens een mozaïek van kleurtonen, in dit geval licht-blauwe en groene. Klimt's 'Portret van Johanna Stauda' (1917), met een modieus kort kapsel en een petrol patch-work blouse, is geplaatst naast 'De vrouw met groen collier' (1906), ook met kort kapsel, van Kees van Dongen. Beide schilderijen zijn opgezet in sterke en verrassende kleuren. Het jurkmotief van Van Dongen bestaat uit gele streepjes en lijnen, bruine krullen en strepen die overlopen in de bruine achtergrond. De kijker kan zelf de verwantschap beoordelen.

In de helder geordende en overdadig geïllustreerde catalogus worden de diverse invloeden die Klimt in zijn leven als schilder ondergaan heeft, overtuigend onderbouwd. Het boek is het resultaat van een hechte samenwerking met de conservatoren van het Belvedere Museum in Wenen, dat volgende jaar met deze imponerende tentoonstelling zijn 300-jarig bestaan viert.

Effectbejag
Veel mensen kennen Klimt vooral van het schilderij 'De kus' (1908), dat niet aanwezig is op de Van Gogh-tentoonstelling, of van zijn vrouwenportretten met veel goud in hun kleding of in het decor, zoals 'Judith', 'Waterslangen I' en 'II' (1907) en 'Adèle Bloch-Bauer' (1907). Door het gebruik van bladgoud in zijn schilderijen kreeg Klimt soms verwijten van oppervlakkigheid, effectbejag en 'over the top'. Maar oppervlakkigheid kan Gustav Klimt niet verweten worden. Hij was een bezielde kunstenaar, die opgeleid was volgens de regels van de academische kunst. Na een diepe crisis door de dood van zijn vader en broer, probeerde hij heftige emoties en verlangens te verbeelden. Zijn thema's waren strijd om geluk, verleiding, liefde en menselijk verval.

Muurschilder
Klimt begon zijn loopbaan als schilder van plafonds en muren van de grote stadspaleizen van de Weense nouveau riche aan de nieuwe Ringstrasse, samen met zijn broer Ernst. Nadat hun leermeester Hans Makart gestorven was, namen de broers verschillende van diens prestigieuze opdrachten over, zoals de inrichting van het Burgtheater en het Kunsthistorisch Museum in Wenen. Na de plotselinge dood van zijn broer in 1892 ging Klimt alleen verder. In 1894 kreeg hij een opdracht voor muurschilderingen in de aula van de Universiteit van Wenen. Klimt maakte studies voor drie kolossale muurschilderingen, van 3 bij 4.30 meter. De eerste behandelde de Filosofie, de tweede de Geneeskunde en de derde de Jurisprudentie.

Bij de tentoonstelling van de eerste twee studies in het gebouw van de kunstvereniging Secession van 1901 en 1902 braken heftige controversen en schandalen uit. Klimt had naakte mensen als onderdeel van een omhoog wentelende menigte in al hun deplorabele en triomfantelijke situaties, ziekte, ouderdom, berusting, extase, schoonheid, geschilderd. Terwijl de Weense kleinburger schande van het werk sprak, werd het op de Parijse wereldtentoonstelling met een gouden medaille geëerd.

Tot het moment van deze opdracht had Klimt geen naaktstudies gemaakt en dankzij deze opdracht kreeg hij zelf groeiende aandacht voor de verschillende levenssituaties van de mens. Centraal in de zwevende stroom van de menselijke toestand en allerlei symbolen staat de vurige omarming van een liefdespaar. Uit de voorstudies van Klimt blijkt dat hij de liefdesdaad zag als belangrijkste impuls in de kringloop van het leven. Na de rel weigerde de Universiteit de grootse werken uit te laten voeren. Het Weense burgerdom triomfeerde, maar niet voor lang. In de Weense pers werd al tien jaar lang steen en been geklaagd over het provinciale, duffe kunstklimaat van de hoofdstad. Er werden nauwelijks tentoonstellingen van internationale grootheden georganiseerd.

Organisator
Gustav Klimt zette zich behalve met zijn kunst ook in als organisator voor een internationaler en prikkelender kunstbeleid. Hij richtte in 1897 samen met een aantal kunstenaars de Wiener Secession op en hielp in het gebouw van de Gartenbaugesellschaft aan de nieuwe Ringstrasse tentoonstellingen organiseren. De doorbraak kwam in 1903 met een grootse opgezette expositie van impressionistische kunst. Het Weense publiek, dat met duizenden opkwam, maakte eindelijk kennis met schilders als Van Gogh, Manet, Monet, Berthe Morisot, Toulouse-Lautrec, Matisse, Hodler. De pers was lovend en trots op het geopende venster naar radicaal nieuwe kunstenaars.

Gustav Klimt, 'Beethovenfries' (detail), 1901-02, caseïneverf, stuclagen, tekenpotlood, applicaties van verschillende materialen (glas, parelmoer, etc.), goudlagen op mortel, 216 x 3438 cm, Belvedere, Wenen, langdurig bruikleen in de Secession.

De exposities van de Secession en Gustav Klimt waren salonfähig geworden. De pers dankte in verschillende publicaties de schilder voor zijn inzet voor de Secession, die een omwenteling had veroorzaakt. Ook de ontwikkeling van Klimt zelf profiteerde van het plotselinge contact met de buitenland. Galeriehouders, die een nieuwe wereld ontdekt hadden, haalden werk van bekende en minder bekende kunstenaars naar Wenen. De schilder Klimt hoefde zijn kennis niet meer uit tijdschriften te halen.

Beethovenfries
Hij had het jaar ervoor op de 16de tentoonstelling van de Secession, die gewijd was aan Ludwig van Beethoven, in die tijd een cultfiguur, al enig succes geoogst met zijn 'Beethovenfries' (1901-1902). Dit fries was na zijn drieluik voor de aula Klimt's laatste monumentale werk over het menselijke bestaan. Zijn thema's: de strijd om het geluk, de verleiding, de liefde en de levensfasen van de mens, heeft hij in dit fries op stripachtige wijze verwerkt. De originele muurschilderingen moesten in Wenen blijven, in het Secession gebouw. Voor de tentoonstelling in het Van Gogh Museum zijn ze echter schitterend gereproduceerd en in de grote zaal hoog op de muren, tegen het plafond aan, in een eigen half afgesloten ruimte tentoongesteld. Het fries is een interpretatie van Beethovens negende symfonie en gaat over de zoektocht van de mens naar geluk, culminerend in het slotkoor met zijn kus aan de hele wereld. Een kopie van het bekende beeld van Beethoven door Max Klinger vervolmaakt de authenticiteit van de historische opstelling.

Er is veel te zien op de fries. Tegen het plafond zweven langgerekte vrouwen die het verlangen naar geluk symboliseren. Een geknield paar en een staande vrouw, allen naakt, strekken hun armen uit naar de ridder, in goud geschilderd en smeken hem de strijd om geluk te voeren. Op de middelste fries is vooral narigheid en ellende te zien. De reus Typhon en zijn drie dochters, de Gorgonen, die staan voor ziekte, krankzinnigheid en dood. Verder vrouwen die lust, onkuisheid en onmatigheid verbeelden. Vrouwe onmatigheid heeft een grotesk dikke buik. Een scharminkelige vrouw is de knagende bezorgdheid zelve. De dood heeft hangborsten en uitpuilende ogen. Het dikke onmatige vrouwspersoon heeft onder haar buik een prachtige blauwe rok met gouden munten om haar heupen. Op de laatste fries is het een en al vreugde, geluk en liefde. Een lier wordt getokkeld, poëzie voorgedragen, het koor van engelen zingt 'vreugde, mooie vonk van het vuur van de hemel, deze kus aan de hele wereld'. Sierlijke, fijne tekeningen, golvende lijnen, veel bladgoud. (Tip: De fries is het beste te bestuderen in de uitgebreide catalogus.)

Onder de drie friezen hangen intieme voorstudies van Klimt, die ook een veelzijdig tekenaar was, van naakte vrouwen. Voor zijn naakten was hij geïnspireerd door een expositie van Rodins tekeningen in Wenen. Klimt doorbrak voor de zoveelste keer Weense taboes, hij tekende onverbloemd schaamhaar en zelfbevrediging. Onder de derde fries met het jubelende koor wordt 'Geborduurde panelen' van Margaret Macdonald Mackintosh (1864-1904) geëxposeerd. Dit werk toont een harmonieus ritme van langgerekte vrouwenlichamen in paarse gewaden met sierlijke ornamenten, oorbellen, hangers. Klimt kende haar werk goed en zijn eigen ritmische vrouwenkoor op de derde fries is hoogstwaarschijnlijk door dit werk beïnvloed. In de hoek staat tenslotte een adembenemend beeld van George Minne, 'Knielende jongeman' (1901). Een fragiele, hoekige jongen die totaal in zichzelf verzonken is. Het diende als inspiratie voor Klimt's knielende man met de uitgestrekte armen voor de gouden ridder, op het eerste fries.

Jurisprudentie
Na de Beethovenfries maakte Klimt het laatste deel van de faculteitsschilderijen af, 'Jurisprudentie' (1903-1907). Drie, dit keer broodmagere schikgodinnen, verheffen zich in een wolk van lijnen, boven een oude knokige man, die gevangen is in de tentakels van een monster. De grijsaard buigt deemoedig zijn hoofd. Het is Klimt's laatste uiting van het thema erotiek en dood. Overigens bestaan alle drie faculteitsschilderijen niet meer, alleen tekeningen en foto's zijn er nog. De originele schilderijen werden in 1945 in brand gestoken door de Duitse Wehrmacht. In het Oostenrijkse kasteel Immensdorf had de Führer vanaf 1942 geplunderde kunst laten opslaan. Toen de Russen oprukten staken de Duitsers vóór hun vlucht het kasteel in brand, Hitler wilde niet dat Duits-Oostenrijks erfgoed in handen van de Russen viel.

Klimt had hij al voor het afronden van 'Jurisprudentie' het besluit genomen geen opdrachten meer aan te nemen voor publieke monumenten. Hij vond het voorbereidende werk te zwaar en miste waardering van de Weense bevolking. Hij ging zich voortaan concentreren op portretten en landschappen. De 'Beethovenfries' was het begin van wat zijn 'gouden periode' wordt genoemd. Klimt die een begenadigd decorateur was, had het idee voor het gebruik van bladgoud in zijn schilderijen vermoedelijk gekregen bij het zien van de schilderijen van Giovanni Segantini, een Italiaans-Oostenrijkse schilder, die in jaren 1890 deelnam aan talrijke tentoonstellingen in Wenen. Segantini verrijkte zijn schilderijen met verftoetsjes in complementaire kleuren en bladgoud. Dat gaf zijn werk een levendig en knisperend effect. Uit Klimt's gouden periode zijn in het Van Gogh onder meer te zien 'De Gouden ridder' (1903) op een zwart paard tegen een achtergrond van een heelal vol sterretjes.

 
Gustav Klimt, 'Het leven is een strijd (De gouden ridder)', olieverf, tempera en bladgoud op doek, 100 x 100 cm, Aichi Prefectural Museum of Art.

Hij trekt ten strijde tegen het kwaad, dat op het vierkante doek als gouden slang linksonder binnensluipt. Verder 'Judith', 'Waterslangen I' en 'II', 'De Drie levensfasen'.

Landschappen
Vanaf 1898 verbleef Klimt iedere zomer met zijn geliefde Emilie Flöge en haar familie in het buitenhuis bij de Attersee op het Oostenrijkse platteland. Emilie was de zus van de weduwe van Klimt's broer. Voor die tijd had Klimt nooit een landschap geschilderd, maar nu maakte hij er iedere zomer wel twee tot vijf. Uiteindelijk bestond zijn gehele oeuvre voor een kwart uit landschapsschilderijen. Hij werkte voor de vrije markt en kon dus in zijn eigen tempo produceren. Klimt hield ervan om met een karton, waaruit een vierkant was geknipt, een landschap te bestuderen om zo de mooiste compositie uit te zoeken. Veel van zijn landschappen zijn op vierkant formaat geschilderd. In het begin schilderde hij onder invloed van de symbolist Fernand Khnopff een sfeervolle vijver, bossen zonder lucht waardoor een desolate sfeer ontstaat. Binnen een jaar raakte Klimt meer gegrepen door kleur en bloemen. Onder invloed van pointillisten als Van Rysselberghe en impressionisten als Monet schilderde hij kleurrijke klaprozenvelden, landelijke tuinen, boomgaarden, alles op vierkant formaat waardoor een intieme stille sfeer ontstaat.

Op de grote impressionisten tentoonstelling van 1903 in Wenen zag Gustav Klimt twee Van Gogh's, 'De vlakte van Auvers' (1890) en 'De roze boomgaard' (1888). Vier jaar later waren bij galerie Miethke in Wenen nog eens 45 schilderijen van Vincent van Gogh te zien. Klimt was gefascineerd, door de pasteuze verfstreken, de contourlijnen en de vrije vrolijke kleuren van Van Gogh. De invloed van de landschapschilder Van Gogh op de landschapschilder Klimt wordt op de Amsterdamse tentoonstelling overtuigend aangetoond. Het sterkste voorbeeld is wel Klimt's 'Laan naar kasteel Kammer' (1912), dat meer op een Van Gogh lijkt dan de echte Van Gogh die er naast gehangen is.

Parijs
Klimt reisde voor het eerst naar Parijs in de herfst van 1909 en onderging, gevoelig als hij was voor nieuwe artistieke impulsen, een verandering. Op een briefkaart schreef hij bij het verlaten van Parijs: "Het is uit met de vierkanten, naturalistisch is troef."
Klimt besefte dat hij het hoogtepunt van zijn gouden strenge vormentaal had bereikt. Hij wilde vernieuwen en liet zich door fauvisten, impressionisten, Van Gogh, Gauguin, Toulouse Lautrec en alle andere nieuwlichters in de lichtstad inspireren tot composities met grote vlakken en een expressief en vrij kleurgebruik. Het laatste deel van de tentoonstelling laat deze verrassende Klimt uitgebreid zien. 'De Danseres' (1917), temidden van honderden bloemen, de kleurenbom 'Portret van Eugenia Primavesi' (1913), in een waanzinnig vrolijke jurk tegen een gele achtergrond, drie 'Vrouwen met grote brede hoeden', duidelijk geïnspireerd door de affiches van Henri Toulouse Lautrec.

Gustav Klimt, 'Waterslangen II', 1904, bewerkt 1906-1907, olieverf op doek, 80 x 145 cm, privécollectie, courtesy of HomeArt.

Tekenend voor zijn herziene artistieke stijl was de nieuwe versie van 'Adèle Bloch-Bauer' (1912). Het overdadige gebruik van goud en kleine decorelementen van 'Bloch-Bauer I' had plaatsgemaakt voor een grijzige-groene mantel, een enorme hoed tegen een achtergrond van grote paarse, groene en roodbruine vlakken, waarin ook kleine stripachtige figuurtjes van paarden en mensen waren geschilderd.
Klimt was terug bij het begin, maar als een nieuwe Klimt.

Golden Boy Gustav Klimt, geïnspireerd door Van Gogh, Rodin, Matisse, Van Gogh Museum, Museumplein 6, Amsterdam, nog t/m 8 januari 2023 en Belvedere Museum, Wenen, 3 februari t/m 29 mei 2023. Websites: www.vangoghmuseum.nl | www.belvedere.at.

Peter van Dijk is journalist.

Terug naar boven | Print dit artikel! | LEES MEER ARTIKELEN OP DE PAGINA ACTUEEL

Verder in dit nummer:
 

Actueel

Van Oude Meesters en Nieuwe Meesters, door Joke M. Nieuwenhuis Schrama

Wanderlust, over nieuwsgierigheid naar verre landen, door Peter van Dijk

Haiku 1 van Ria Giskes

Ai Weiwei: Onthoud dat je moet sterven, door Han de Kluijver

Biennale van Venetië
2022: Van de schoonheid en de afkeer
,
d
oor Joke M. Nieuwenhuis Schrama

Haiku 2 van Ria Giskes

Libenský Award:
We kunnen niet stoppen, we
moeten doorgaan
,
door Han de Kluijver

Kunstflitsen,
kunsttips voor lezers

 

Agenda
actuele exposities in Nederland en België

Uitgelicht
opmerkelijke
kunstberichten

Archief
vorige nummers

Colofon
over Het Beeldende Kunstjournaal

 

Nieuwsbrief
Verschijnt als er een nieuw nummer uit is.
Aanmelden kan door
een e-mail te sturen
naar nieuwsbrief.bkj@
gmail.com
.

Facebook
Bezoek Het Beeldende Kunstjournaal op Facebook! Wordt fan!

Oproep
Vrijwiligers gezocht! Lees meer.