Van
Gogh in Auvers: een nalatenschap
Vincent
van Gogh kwam op 20 mei 1890 per trein aan in het schildersdorp Auvers-sur-Oise,
ten noordwesten van Parijs. Op 27 juli schoot hij zichzelf in de vroege
avond met een pistool in de hartstreek. In de nacht van 29 juli stierf
hij, in het bijzijn van zijn ijlings toegesnelde broer Theo.
Door
Peter van Dijk
Welgeteld
zeventig dagen heeft Van Gogh in Auvers doorgebracht, waarvan
twee op zijn sterfbed in Auberge Ravoux. In 68 dagen heeft
Van Gogh 74 schilderijen en 50 tekeningen vervaardigd, een
ongekende werkdrift. De schilderijen en tekeningen lagen hoog
opgestapeld onder zijn bed in de kleine hotelkamer van Ravoux.
Schilderen en tekenen waren Van Gogh's wapens om zijn depressies
en angsten te bestrijden. Uiteindelijk is hem dat niet gelukt,
maar het resultaat van zijn strijd heeft wel een indrukwekkende
tentoonstelling in het Van Gogh Museum opgeleverd. Bijna al
zijn werk uit deze korte periode is samengebracht, uit vele
musea en particuliere verzamelingen.
Wonder
Een van de wonderen van Vincent van Gogh's kunstenaarschap
is dat het zo snel rijpte. Met tekenen begon hij pas op zijn
27ste en met schilderen op zijn 30ste. Op zijn 37ste liet
hij een buitenwoon origineel en karakteristiek oeuvre na,
met circa 900 schilderijen, 1100 werken op papier en 902 gevoelige
en openhartige brieven.
|
|
|
Vincent
van Gogh, 'De kerk van Auvers-sur-Oise', 1890, olieverf op
doek, 93 x 74,5 cm, Musée d’Orsay, Parijs. |
De snelle ontwikkeling had veel geestelijke energie gevraagd. Al in
zijn Parijse jaren wist Van Gogh dat hij niet oud zou worden.
"Mijn plan is niet mij te sparen, schreef hij in 1883. 't Is
me betrekkelijk onverschillig of ik langer dan korter leef."
Hij dacht zelf dat zijn leven als kunstenaar niet langer dan tien
jaar zou duren. Dat was een angstig precieze voorspelling.
"Verteert men veel in die jaren, men komt de 40 niet over."
Hij
verliet Parijs om in de Provence zijn werk, in zijn eigen woorden,
jeugdig en hoopvol te houden, dankzij 'de schitterende, goed geschakeerde
en stralende kleuren'. Uiteindelijk ging zijn kwetsbare geest in het
zuiden ten onder aan de stress van het harde werken, het niet vervullen
van zijn vele wensen en aan de drank. Een voorbeeld van het dunne
koord waarop Van Gogh balanceerde: Aan de journalist Albert Aurier,
die als eerste een lans brak voor zijn werk (in 1890), schreef hij:
"Tot dusver heb ik ze (cipressen) niet kunnen maken zoals ik
het voel; de emoties die zich bij de aanblik van de natuur van mij
meester maken, doen me bijna flauwvallen en dan is het gevolg dat
ik zo'n veertien dagen niet in staat ben om te werken."
Hij worstelde steeds meer met zijn identiteit, meer patiënt dan
kunstenaar, met het uitblijven van erkenning en dus het gevoel mislukt
te zijn. Hij kreeg een zware inzinking en sneed zijn oor af.
In
de inrichting van Saint-Rémy zag hij uitgedoofde en lusteloze
patiënten om zich heen, een lot dat hij niet wilde meemaken.
Hij dacht in het noorden vrijer te kunnen zijn.
"Nu ik eenmaal naar buiten ben gegaan, heb ik al mijn helderheid
voor het werk weer terug; ik heb meer ideeën in mijn hoofd dan
ik ooit zal kunnen uitvoeren, maar zonder dat me dat hindert. De penseelstreken
komen vanzelf. Dus op grond daarvan durf ik te geloven dat ik in het
noorden mijn zelfvertrouwen terugvind, als ik eenmaal bevrijd ben
van deze omgeving en van de omstandigheden die ik niet begrijp en
ook niet wil begrijpen," schreef hij op 1 mei 1890 aan zijn broer
Theo. En een brief later (4 mei): "De omgeving hier begint meer
op me te drukken dan ik kan uitleggen, - echt, ik heb meer dan een
jaar geduld gehad - ik heb lucht nodig, ik ga kapot van verveling
en verdriet."
Na een verblijf van een jaar in de zenuwinrichting van Saint-Rémy
was hij officieel ontslagen, maar niet genezen. De directeur, Théophile
Peyron, die ook zijn behandelend arts was, gunde Vincent het vertrek
waar hij voortdurend om bedelde. Zijn broer Theo had op advies van
de schilder Camille Pissarro, die er woonde, Auvers-sur-Oise voor
hem uitgekozen en een arts die hem kon begeleiden, dokter Paul Ferdinand
Gachet. Vincent was vol goede moed aangekomen in het noorden, in Auvers.

|
Vincent
van Gogh, 'Korenveld met kraaien', Auvers-sur-Oise, 1890,
olieverf op doek, 50,5 cm x 103 cm,
Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting). |
Kroniek
Met de kennis van Van Gogh's geschiedenis ontstond na zijn zelfmoord
de neiging Van Gogh's productie in Auvers biografisch te duiden, als
een kroniek van zijn ziekte. Al in 1908 werd naar aanleiding van een
tentoonstelling in München beweerd dat 'Korenveld met kraaien'
Vincent's laatste schilderij was en dat de angst en wanhoop duidelijk
waren, de kraaien waren niet voor niets zo prominent geschilderd.
Het was overigens niet zijn laatste werk, maar de duiding heeft wel
bijdragen aan de mythe en populariteit van Vincent van Gogh. Karl
Jasper, Duits filosoof en psychiater, legde als eerste in 1926, in
naam van de wetenschap, een relatie tussen Van Gogh's mentale gestel
en zijn kunst. Na de Tweede Wereldoorlog en na de popularisering van
Sigmund Freud nam de psychologische verklaring een grote vlucht. De
Franse criticus Frank Elgar maakte het in 1958 wel erg bont.
"Zijn stijl werd in Auvers week, zijn handschrift hard en onsamenhangend
en zijn kleuren werden flets. Grof opgezette vormen, kleurdissonanten,
slijmerige stofbehandeling, zweverige composities (…) getuigen
van een onherstelbaar verval."
Langzamerhand
kreeg het werk uit de Auversperiode meer waardering. De ommekeer kwam
in 1986 dankzij een grote Auverstentoonstelling in het New Yorkse
Metropolitan Museum. De gezaghebbende Britse kunsthistoricus en Van
Goghkenner Ronald Pickvance schreef dat van Gogh's werk uit
deze periode "noch tekenen van zijn zogenoemde gekte zijn, noch
in de eerste plaats indicatoren van zijn mentale toestand".
Rudi Fuchs oordeelde na deze grote overzichtstentoonstelling dat de
Auversperiode het summum van zijn kunst heeft opgeleverd. "Misschien
gedreven door een onnavolgbare vervoering, misschien ook door haast."
Mythevorming
Maar de mythevorming rond de instabiliteit van Vincent van Gogh is
zo onontkoombaar, dat het bijna onmogelijk is zijn werk niet op een
psychologische weegschaal te leggen. Zo erg is dat overigens niet.
Als we maar oog houden voor de grote artistieke en vakmatige kwaliteiten
van de schilder Van Gogh. Stemmingswisselingen hebben ontegenzeggelijk
invloed op het werk van mensen, dus ook op het werk van Van Gogh.
En het 'gepsychologiseer' levert ook wel interessante inzichten op
voor de ontstaansgeschiedenis van zijn schilderijen.

|
Het
beroemde melancholieke portret van dokter Gachet, dat hij
in de eerste plaats voor zichzelf maakte, bijvoorbeeld.
Vincent schreef aan zijn zus Willemien: "Ik heb het
portret van mijnheer Gachet gemaakt met een melancholieke
uitdrukking, die op degenen die het bekijken kan overkomen
als een grimas. Toch moet je dat schilderen, want dan kun
je beseffen hoeveel uitdrukking er in onze koppen tegenwoordig
zit (…) en hoeveel hartstocht, en iets van afwachting
en een kreet. Triest maar zacht, maar helder en intelligent."
(13 juni 1890)
In
Van Gogh's optiek worstelde de neurotische tijd waarin hij
leefde vooral met de vraag hoe het menselijk leed verdragen
moest worden. Van Goghkenner, Louis van Tilborgh, stelt
in de catalogus vast dat Vincent deze gevoelens kenbaar
maakte aan zijn zus en niet aan zijn broer Theo, bang om
al te kwetsbaar en zwak over te komen of hem tot last te
zijn. Dit wetende kijk je toch met andere ogen naar Gachet,
je ziet opeens de lijdende Vincent die zijn lot zo dapper
mogelijk probeert te dragen.
|
Vincent
van Gogh, 'Dokter Paul Gachet', 1890, olieverf op doek, 68,2
x 57 cm, Musée d’Orsay, Parijs. |
|
Experiment
Van de vierenzeventig schilderijen die Van Gogh in Auvers maakte,
hebben er dertien een nieuw experimenteel formaat, het panoramische
50 x 100 cm., een dubbel vierkant. Dit formaat ondergrond was niet
kant en klaar te koop, hij moest dat zelf maken. Wat zegt deze experimenteerlust
over Van Gogh's mentale toestand? Allereerst dat hij vitaal genoeg
was om iets nieuws te proberen. En vitaliteit is de vijand van depressiviteit.
Vaststaat dat het dubbele vierkant, het weidse perspectief, hem in
staat stelde om "triestheid, extreme eenzaamheid (…)"
uit te drukken. Dat had hij zelf zo geformuleerd in een brief aan
Theo van 10 juli 1890 na een wat tumultueus bezoek aan Theo, zijn
vrouw Jo en hun jonge baby Vincent in Parijs. Theo overwoog zijn baan
bij de kunsthandel Goupil & Cie op te zeggen, de baby was ziek
en tussen Jo en Theo liep het niet lekker.
Vincent
schreef: "Weer terug hier voelde ook ik me nog erg terneergeslagen
en voelde ik de storm die jullie bedreigt, ook op mij blijven drukken.
Ik probeer gewoonlijk tamelijk goed gehumeurd te zijn, maar ook mijn
leven is aan aan de wortel aangetast, ook ik sta niet meer stevig
op mijn benen. (…) Zo - hier teruggekeerd ben ik weer aan het
werk gegaan, omdat ik heel goed wist wat ik wilde, heb ik sindsdien
drie grote doeken geschilderd. Het zijn immense uitgestrekte korenvelden
onder woeste luchten en ik heb nadrukkelijk geprobeerd er triestheid,
extreme eenzaamheid in uit te drukken."
De drie doeken die Vincent bedoelt zijn 'Korenvelden onder onweerslucht',
'De tuin van Daubigny' en het overbekende 'Het korenveld met kraaien'.
Uit deze weloverwogen tekst blijkt dat Vincent bij zijn volle verstand
was en rustig kon redeneren. Bovendien schreef hij: "Ik hoop
ook dat deze doeken jullie zullen vertellen wat ik niet in woorden
kan uitdrukken: hoe gezond en hartversterkend ik het platteland vind."
Lof
van de natuur
Het was niet alleen eenzaamheid en triestheid die Van Gogh wilde vormgeven.
Hij streefde er ook naar het weidse van het open veld te laten zien.
Een paar dagen later (op 14 juli) schrijft hij namelijk aan zijn moeder
en zus: "Ik voor mij ben geheel geabsorbeerd in de onafzienbare
vlakte met korenvelden tegen de heuvels, groot als een zee."
Op zes dubbele vierkanten en op een aantal iets kleinere formaten
schildert van Gogh de grootsheid van de oneindigheid, uitgebalanceerde
vergezichten op de velden rond Auvers.

|
Vincent
van Gogh, 'Velden bij Auvers-sur-Oise', 1890, olieverf op
doek, 50 x 101 cm, Belvedere Museum, Wenen. |
Triestheid
en hartversterkende weidsheid bestaan naast elkaar in een korte tijdspanne,
ambivalentie was Van Gogh's specialiteit. Ondanks de onvermijdelijke
droefenis van het bestaan wilde hij ook de lof van het leven en de
natuur bezingen. Emmanuel Coquery (conservator van het Musée
d'Orsay in Parijs) wijst er, in een mooi essay in de catalogus, op
dat Vincent zelf zijn ambivalentie heel goed herkende. Hij schreef
immers in een brief aan Theo (14 mei 1877):
"Als
ik zo'n schilderij van Ruysdael, Van Goyen, Bosboom aanzie denk ik
telkens aan dat woord: 'Als droevig zijnde maar altijd blijde'".
(2 Korintiërs 6, 10)
Vincent als erfgenaam van de Hollandse landschapsschilderkunst en
de bijbel. De schitterende tentoonstelling in het Van Gogh Museum
laat beide kanten van Van Gogh's korte maar hevige verblijf in Auvers-sur-Oise
zien: zijn doorleefde liefde voor de natuur en zijn worsteling met
de droefheid van het lot.
Van
Gogh in Auvers. Zijn laatste maanden, nog te zien t/m 3 september
2023, Van Gogh Museum, Museumplein 6, Amsterdam. Website: www.vangoghmuseum.nl.
Peter
van Dijk is journalist.