Juni - juli 2025, 20e jg. nr.2. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 

Kiefer en Van Gogh: somberheid om vrolijkheid

Nooit hebben het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum samengewerkt, hoewel ze al meer dan vijftig jaar buren zijn aan het Museumplein in Amsterdam. Maar nu was eindelijk de vrucht van hun eerste samenwerking te bekijken: 'Sag mir wo die Blumen sind'. Het is een overweldigende tentoonstelling geworden, waarin het werk van de Duitse schilder Anselm Kiefer is samengebracht met het werk van Van Gogh. In beeld en woord (lees vooral ook de catalogus!) wordt aangetoond hoe Kiefer werd geïnspireerd door Van Gogh.

Door Peter van Dijk

De verschillen tussen beide kunstenaars zijn groot. Van Gogh is bekend om zijn expressieve kleurrijke schilderijen, die emoties vertolken. Een schilder van het hart en van kleur. Kiefer is meer een schilder van het verstand. Een intellectueel die zijn inspiratie vindt in de geschiedenis, de mythologie en in zijn afschuw van oorlog. Zijn werk ademt dood in verbrande korenvelden en hoop op leven door veelvuldig gebruik van goud. Kiefer zelf verklaart zich in zijn inleidende essay in de catalogus schatplichtig aan Van Gogh. "Het was zijn strijdlustige vastberadenheid om het onmogelijke af te dwingen die me zo aantrok in deze kunstenaar."

Voor het goede begrip van de rol die Vincent van Gogh in het kunstenaarschap van Anselm Kiefer speelt, kun je het beste in het Van Gogh Museum beginnen. Het Stedelijk toont het eigen bescheiden Kieferbezit en de rol van foto en film in het werk van Kiefer. Speciaal voor de lichthal van dit museum heeft de Duitse kunstenaar een installatie van schilderingen gemaakt met als thema's: 'De waanzin van oorlog' en 'Het aardse bestaan'. Het imposante werk op de muren rond het trappenhuis is gebaseerd op het anti-oorlogslied, beroemd gemaakt door Marlene Dietrich, 'Sag mir wo die Blumen sind'. De titel van dit lied is ook de titel van de gezamenlijke tentoonstelling.

Anselm Kiefer werd geboren in 1945 tijdens een van de laatste bombardementen op zijn woonplaats Donaueschingen, in het Zwarte woud, waar de bronnen van de Donau te vinden zijn. Zijn vader was officier in de Wehrmacht. Kiefer was een vroegrijp, creatief joch. Op de middelbare school las hij, als dertienjarige jongen, gedichten van Paul Celan, die als joodse dwangarbeider het werkkamp had overleefd. Later gaf hij teksten van Celan een plek in zijn werk. Als vijftienjarige kopieerde Kiefer een zelfportret van Vincent van Gogh. Op zijn achttiende kreeg hij een reisbeurs voor zijn idee om alle plaatsen waar van Gogh gewerkt had, te bezoeken. Een soort van pelgrimstocht, deels te voet, deels liftend, hij sliep in boerenschuren. Kiefer begon in Zundert en eindigde in Auvers-sur-Oise, net als Vincent. Van de reis maakte hij een dagboek vol tekeningen en notities waarvoor hij een prijs won. Deze weerslag van zijn bewondering voor de meester, is te zien op de eerste verdieping van het Van Gogh Museum.

Voor hij zich als kunstenaar verder ontwikkelde aan de academie van Freiburg, studeerde Kiefer korte tijd rechten en talen aan de universiteit van dezelfde stad. Een van zijn leraren aan de academie was de schilder Joseph Beuys, die hem aanmoedigde de wreedheden van het nazi-regime in zijn kunst te tonen, een verleden waarmee de Duitsers tot lang na de oorlog liever niet geconfronteerd wensten te worden. Zijn eindexamenproject noemde hij 'Besetzungen'. In het legeruniform van zijn vader bezocht hij Europese steden en fotografeerde zichzelf terwijl hij de Hitlergroet bracht. De Duitsers reageerden ontsteld en woedend, maar Anselm Kiefer was meteen een bekend kunstenaar. De reactie van zijn landgenoten stimuleerde hem het onderwerp oorlog verder uit te werken. Zijn werk toont vaak platgebrande landschappen, verdroogde bloemen, gebleekte foto’s en verwoeste interieurs. Hij gebruikt ook graag mythologische symbolen, sikkels, slangen, lood, godinnen en teksten, die aanvankelijk als occult ervaren werden. Op dat verwijt antwoordde hij in 1986 in de Volkskrant: "Voor mij zijn ze niet occult. De maatschappij is occult, want die houdt haar machtsstructuren zorgvuldig verborgen. De macht van de multinationals bijvoorbeeld is onvoorstelbaar en niemand weet wie hen bestuurt. Onze gezagsdragers zijn toneelspelers of bureaucraten die hun verantwoordelijkheid voortdurend afschuiven. Ik probeer kunst te maken als helder antwoord op een volstrekt ondoorzichtige maatschappij."

Kiefer woont en werkt het liefst in immense, verlaten industriële gebouwen met veel grond er om heen. Zijn eerste atelier was in een oude steenbakkerij, Höpfingen in het Odenwald. Het volgende was La Ribaute, een voormalige zijderupskwekerij in het zuiden van Frankrijk. En tenslotte kocht hij een atelierwoning in de Parijse Marais en een voormalig pakhuis van het warenhuis La Samaritaine in Croissy, ten noorden van Parijs. La Ribaute heeft hij als een fascinerend openluchtmuseum van zijn werk aangehouden en is te bezoeken (www.eschaton-foundation.com). Het is dit gehele jaar overigens al volgeboekt.

Terug naar de aanleiding van de expositie: wordt Kiefers beïnvloeding door Van Gogh duidelijk op deze tentoonstelling? Als je afgaat op de geëxposeerde werken, dan zou je zeggen: nee. Het jeugdschetsboek van Kiefer staat weliswaar vol getekende kopieën van Van Gogh-schilderijen, maar dat was in zijn jeugd. Ze waren allebei dol op het afbeelden van zonnebloemen, bij Van Gogh zijn ze stralend en bij Kiefer zijn het doodsbloemen, maar deze overeenkomst is geen reden om van een doorslaggevende invloed te spreken. Pas als je de begeleidende teksten naast de schilderijen leest en vooral Kiefers essay in de catalogus, dan ontdek je dat Kiefer heel technisch naar Van Gogh heeft gekeken. Naar perspectieflijnen, de scheefheid van de gele stoel, verrassend kleurgebruik, gekantelde verdwijnpunten, de verstorende werking van een muur, eigenwijze horizonnen. De invloed van Van Gogh gaat vooral over het leerproces dat Kiefer als beeldend kunstenaar heeft doorgemaakt.

Net als Van Gogh houdt Kiefer van de natuur. Op al zijn landgoederen zaait Kiefer het liefst zijn eigen wilde bloemen, hij verbouwt zijn eigen granen of planten en laat zonnebloemen groeien uit zaad dat hij van zijn reizen meeneemt. Net als Vincent van Gogh is hij gefascineerd door zonnebloemen, het duidelijkste symbool van hun verwantschap. Op zijn pelgrimstocht in het voetspoor van Van Gogh heeft hij drie weken op een boerderij in het dorpje Fourques bij Arles gewerkt, de onvermijdelijke zonnebloemen bewonderd en er waarschijnlijk onder geslapen. Geregeld schildert hij de zonnebloem als 'Sol Invictus' (Onoverwonnen zon, 1995), soms met zichzelf liggend aan de voet van de hoge statige steel. Sol Invictus is de naam van de officiële zonnegod van het late Romeinse Rijk. In zijn eigen versies van de sterrennacht gebruikt Kiefer de pitten van de zonnebloem voor het afbeelden van de waaier aan sterren.

Voor Van Gogh zijn zonnebloemen symbolen van weldadige warmte, van de spetterende flora van zonnige landerijen en van het helle licht van de Midi. Kiefers zonnebloemen daarentegen zijn onheilspellend, verdord, verschroeid, geknakt, verdroogd, ze staan vaak bij elkaar in een treurig veld ('Die Orden der Nacht', 1966). Wat hij ons wil laten zien is dat de mens voortdurend waanzinnige oorlogen voert en dat de Europese landschappen en bodem door hem verwoest zijn en doordrenkt van bloed. Tegelijk heeft Kiefers historische en mythologische interesse hem geleerd dat dood en leven onafscheidelijk zijn. Wat dood is kan weer tot leven komen. Zoals op zijn landgoed La Ribaute mossen en grassen groeien in de scheuren van betonpaden, dat zijn voor Kiefer beloftes van het doorgaande leven. Kiefer verwerkt in zijn woeste, deprimerende landschappen vaak zaden, enerzijds met een duidelijke functie: om sterren, cijfers, wolken van insecten weer te geven, anderzijds met een boodschap: als hoopvol begin van nieuw leven.

In zijn genoemde essay 'In de voetsporen van Van Gogh’, schrijft Kiefer: "Anders dan je misschien van een adolescent zou verwachten, was ik niet geïnteresseerd in het emotionele aspect van Van Goghs werk of zijn ongelukkige leven. Wat mij imponeerde was de rationele structuur, de zelfverzekerde opbouw van zijn schilderijen, terwijl hij steeds minder grip op zijn leven had. Misschien voelde ik toen al aan dat het werk en het leven van een kunstenaar los van elkaar staan."
Een nogal curieuze constatering voor een kunstenaar die als getekend oorlogskind zo schrijnend de verwoesting en vernietiging door zijn landgenoten in zijn werk heeft verbeeld en verwoord.

De rationele structuur die Kiefer in Van Gogh’s landschappen zag, zien we op deze tentoonstelling duidelijk bij Kiefer terug. Bij het betreden van de eerste grote ruimte in het Van Gogh Museum worden we overweldigd door zijn immense doeken van landschappen, in de orde van vier hoog bij zes meter breed. Eenzelfde rationele opbouw als bij Van Gogh: gestapelde stroken, nadruk op het platte vlak, een hele lage of juist hele hoge horizon. Bijvoorbeeld 'Das letzte Fuder' (De laatste karrenvracht, 2019), een leeggeplunderd korenveld, met lange stroken zwarte strepen met restjes graan, die in verschillende richtingen lopen, waardoor beweging, dynamiek ontstaat, het geeft een indruk van chaos. Eén korenschoof op de voorgrond staat overeind, als symbool van laatste vruchtbaarheid, het doorgaande leven. De horizon ligt heel hoog, geel afgelijnd, daarboven een streep nacht, die net begonnen is. Een somber, indrukwekkend schilderij. Vergelijk dit werk met 'Korenveld onder onweerslucht' (1890) van Van Gogh, dat in de buurt hangt en een andere boodschap uitstraalt. Maar onmiddellijk herken je opnieuw de opbouw in stroken en de tegendraadse bewegingen in het land. Alleen zijn bij Van Gogh de kleuren uitbundig en is de voorstelling vrolijk.

Een andere opvallende conclusie van Kiefer in zijn catalogus-essay is dat als Van Gogh gestorven was in 1887, hij volslagen onbekend zou zijn gebleven. "Ik hecht weinig belang aan zijn eerdere werk."
Daaronder valt dus zes jaar van diens productie, een zeegezicht, een zaaier, de kerk van Nuenen, een hut, een populierenlaan in de herfst, knotberken, en natuurlijk ook het schilderij dat het Van Gogh Museum niet graag in het depot zou willen wegstoppen: de 'Aardappeleters'. Kiefer verfoeit klaarblijkelijk het donkere werk van Van Gogh, terwijl hijzelf de kleur zwart niet uit de weg gaat. Hij vindt dat de vroege Van Gogh geen talent had: "Hij moest zichtbaar worstelen om een bevredigend resultaat te bereiken."
In zijn identificatie met Van Gogh komt hij eerlijk uit voor zijn eigen problemen. "In mijn werk kun je het eeuwige geworstel zien: het steeds weer vernielen van resultaten die niet voldoen (…). De vraag of mijn gebrek aan talent te zien is in mijn werk is geen narcistisch bedelen om sympathie." Hij vindt dat een terechte vraag. Vanaf 1887 vindt Kiefer Van Goghs schilderijen een feest. Hij schrijft: "Je gelooft in hem. Hij trotseert iedere tegenslag; hij doet het onmogelijke; hij geeft niet op. Het was zijn strijdlustige vastberadenheid die mij zo aantrok en nog altijd aantrekt."

Kiefers bewondering voor Van Gogh is oprecht. Hij vermeldt dat hij bij het maken van een serie landschappen in 2019, de vermelde 'Fuder', maar ook 'Sichelschnitt' (Sikkelsnede) en natuurlijk 'Die Krähen' (De kraaien), bewust aan Van Gogh dacht. "Zonder me erom te bekommeren welke invloed dat kon hebben."
'Die Krähen' van Kiefer zijn overduidelijk Vangoghiaans. Groot verschil is dat de hoofdtoon bij Kiefer goudgeel is, de kraaien wat minder prominent rondvliegen en dat Kiefer zoals vaak natuurlijke materialen in zijn schilderingen verwerkt. In dit geval echt stro, gehaald van zijn landgoed. In Kiefers landschappen duikt geregeld een zeis op, alleen of in rijen, als symbool van de dood, maar ze is ook het gereedschap waarmee voedsel geoogst wordt en dat menselijk leven mogelijk maakt. Bij Van Gogh is de zeis in de handen van de maaier vooral het symbool van noeste arbeid en vruchtbaarheid. Van Gogh maakt de kijker vrolijk, Kiefer somber.

In Anselm Kiefers ambitieuze en fascinerende werken schuilen altijd diepgravende overpeinzingen over de onscheidbaarheid van leven en dood, aarde en hemel, nieuwe wetenschap en oeroude kennis, duisternis en openbaring, schrijft zijn vriend, de historicus Simon Schama in de catalogus, in een leerzame introductie tot het werk van Kiefer. Kiefer wijst ons op de verwoestingen die oorlogen achterlaten, verbrande, geplunderde landschappen; tegelijk schildert hij taferelen van oogst, waarbij de werkelijke kleding van boeren wordt overschilderd. De cyclus van leven en dood staat centraal in zijn werk, ook in zijn laatste kolossale bijdrage, 'Sag mir wo die Blumen sind' (2024). Vier gigantische panelen op drie lange wanden van de eerste etage van het Stedelijk. Gedroogde rozenblaadjes dwarrelen op de grond, voor Kiefer symbool van de verbinding tussen hemel en aarde. Voor deze installatie gebruikte Kiefer olie- en acrylverf, schellak, bladgoud, klei, gedroogde bloemen, houtskool, stro, textiel en staal. Ook hier weer de opbouw in horizontale stroken. In de onderste stroken zijn pakken, broeken en hemden, uniformen en jassen aangehecht en overschilderd. Boven de kledingstukken zijn luchtbelachtige cirkels met gezichten geschilderd, waarin portretten van presocratische filosofen. De belangrijkste is Heraclitus, de bedenker van de uitspraak 'Panta rhei’, 'Alles stroomt'. Op de bovenste strook heeft Kiefer figuren geschilderd die gebaseerd zijn op foto’s die hij maakte van vrouwen aan het werk, tijdens een reis door India. Op het tweede lange paneel staan of liggen weer andere figuren, die hij tegenkwam op foto’s van psychiatrische patiënten van een 19de eeuwse neuroloog. Horizonnen zijn er niet. Alles is uitgevoerd in de hoofdkleuren goud, geel, groen en bruin en grijsblauw. Boven in de schilderingen staat een tekst geschreven, uit het lied 'Sag mir wo die Blumen sind':

Sag mir wo die Blumen sind, wo sind sie geblieben,
Männer nahmen sie geschwind - wann wird man je verstehen?
Sag mir wo die Männer sind zogen fort der Krieg begint.
sag wo die Soldaten sind sag mir wo die Gräber sind.

Op het kleinere tussenpaneel staat de tekst 'Blumen wehen in Sommerwind über den Gräbern weht der Wind'. In de onderste strook, uitgevoerd in donkerbruin en blauw is een graf te zien met een dode. Het bovenste deel toont een geelgouden hemel. De installatie maakt een beklemmende indruk, deprimerend door de eindeloze rij uniformen, hemden en broeken, het graf, de in de aarde kronkelende lichamen en groots door haar jubelende hoopvolle gouden kleuren en spuitende goudfonteinen. Een reminder in deze chaotische tijd tegen ellende van oorlog en vernietiging.

De tentoonstelling Anselm Kiefer, Sag mir wo die Blumen sind, was van 7 maart t/m 9 juni 2025 te zien in het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Peter van Dijk is journalist.