Dec. 2025 - jan. 2026, 20e jg. nr.4. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 

Coba Ritsema, doorzetster in een mannenwereld

Na vijfenzestig jaar krijgt de schilderes Coba Ritsema (1876-1961) haar plaats terug als bekende, bewonderde en goed verkopende schilderes. Het Frans Hals Museum in Haarlem heeft een tentoonstelling van haar werk gemaakt, die tot maart 2026 duurt, 150 jaar na haar geboortedag.

Door Peter van Dijk

Sinds haar overlijden in 1961 is Coba Ritsema in de vergetelheid geraakt. Wie kent nog haar naam? Wellicht weet een enkeling dat ze een van de Amsterdamse joffers was, een groep schilderende, deftige dames, die wars was van nieuwe stijlen. Het werk van deze dames van rond de eeuwwisseling (1900), vooral portretten en stillevens, werd beoordeeld als smaakvol, voornaam en ouderwets. De Haarlemse tentoonstelling toont dat de kwalificaties 'voornaam' en 'ouderwets' voor Coba Ritsema nergens op slaan. Ze maakte schilderijen in lichte harmonieuze kleuren van veelal jonge vrouwen, meisjes, bloemen en fruit, verbeeldingen die stilte en rust uitademen. De tentoonstelling heeft terecht de titel 'Oog voor kleur' gekregen.

We weten niet heel veel van Coba, volgens haar tijdgenoot en kunstcriticus Henri van Calker 'mijdt ze de luidruchtigheid om in stilte de schoonheid in haar te laten groeien'. (Van Calker, 'In het atelier van de schilder', Amsterdam 1941, p.270-275) Ze schreef geen dagboek, hield niet van recepties, niet van interviews en sloeg vele uitnodigingen voor buitenlandse exposities af. De enkele interviewers noemden haar een bescheiden persoon die niet graag over zichzelf sprak. In een van haar laatste gesprekken met de toen fameuze Bibeb van Vrij Nederland, in 1958, zei ze over haar onzekerheid: “Je vond het nooit goed wat je maakte ….je tobde omdat je bang was dat je geen talent had.” (Bron: resources.huygens.knaw.nl)

Kunstenaarsgezin
Uit haar biografische gegevens kunnen we echter opmaken dat ze volop talent had, en ook geregeld lof kreeg toegezwaaid. Haar vriendin en klasgenoot op de Amsterdamse Academie Lizzy Ansingh begon er al vroeg mee: 'Het jongste kind van de klas is 17, hangend haar, krullerig, niet lang. Ze heet Coba Ritsema. (….) We weten allen: Co heeft talent'. (Cat. p. 16). Ook blijkt uit haar biografie dat ze zeker geen doetje was, maar een doorzetter. Ze werd geboren in een kunstenaarsgezin, moeder schilderde, vader was lithograaf, drukker en kunsthandelaar. Coba was haar roepnaam, Jacoba Johanna haar doopnaam.
Ze wist al vroeg dat ze schilder wilde worden. Haar ouders steunden haar wens. Maar ze mocht niet, zoals haar broer Jacob, aan een buitenlandse kunstacademie studeren. Wel mocht ze naar de Haarlemse HBS, waar ze één van de eerste toegelaten meisjes werd. In de vrije avonduren en in het weekend nam ze tekenlessen aan de Haarlemse school voor kunstnijverheid. In 1893 werd ze toegelaten tot de prestigieuze Amsterdamse Rijksacademie van beeldende kunsten, die als eerste kunstopleiding vanaf de oprichting in 1871 vrouwelijke studenten verwelkomde.

Als opdracht voor zijn 'damesklas' gebruikte de leraar, prof. Nicolaas van der Waay, het schilderij 'Las Meninas' (1656) van de Spaanse schilder Velázquez. Op dit werk is het een druk gedoe rondom het centrale meisje: zij krijgt attenties van vier andere meisjes, een hond ligt aan haar voeten, achter haar staan bedienden en een non, aan de muren schilderijen boven elkaar gehangen. De academieleerlingen mochten hun eigen meisjes en setting bedenken. Coba schilderde 'Staand schoolmeisje in grijze jurk' (1895, 65.5 x 50 cm.), een innemend schilderij van een verlegen jong meisje, staand voor een stoel, met de handen op haar buik gevouwen. Haar lange fluwelen jurk is groengrijs, met pofmouwen, de achtergrond donkerrood. Ze heeft een fijn geschilderde doorzichtige sjaal om haar hals. Dit werk van Coba straalt verlegenheid en rust uit. Het is schoonheid in eenvoud. Ze was negentien jaar toen ze deze voorstelling schilderde. Dit werk toont als het ware haar eigen karakter. Tegenwoordig is dit schilderij eigendom van Teylers Museum, buurman van het Frans Hals.

Bloemenmarkt
Aan het eind van de eeuw betrok ze een atelier aan de Amsterdamse Singel 512, midden op de bloemenmarkt. Wellicht onder invloed van de kleuren op de markt, omringde ze zich met fleurige stoffen, schitterende boeketten, tapijten, boekenkasten en ettelijke schildersezels met werk in uitvoering. Kleur alom. Aan de muur hingen reproducties van Velázquez, Rafaël, Ingres en later Cézanne, Manet, Picasso. Ze zou hier zestig jaar werken, maar bleef wonen in Haarlem. Iedere dag forensde ze met de trein, tot ze in 1937 verhuisde naar de Amsterdamse Euterpestraat 104 (tegenwoordig Gerrit van der Veenstraat).

In dit atelier, hoog boven de bloemenmarkt, schilderde ze een oeuvre in prachtige, kalme kleuren, vooral van meisjes en vrouwen in weelderige gewaden, vaak op de rug gezien, stillevens en bloemstukken. Mannen heeft ze nooit geschilderd, althans op de tentoonstelling in het Frans Hals is er niet één te zien. Een mooi werk is 'Liggende vrouw op een bank' (1910). Een jonge vrouw in een wit gewaad ligt op een bank, met haar voeten op de grond. De deken waarop ze ligt, valt op door de breekbare turquoise kleur. Het kussen is okerkleurig. Op de vloer een kleed, dat geen kleed is maar een verzameling van losse kleurvlekken die mooi in balans zijn. Duidelijk invloed van het impressionisme.

Een ander voorbeeld van volmaakte rust en stilte, ook dankzij de compositie, is 'Atelier' (1900). Een meisje, op de rug gezien, zittend in een donkergroene schaarstoel, is verdiept in het bestuderen van een zwarte lap stof op haar schoot. Ze draagt een witte onderjurk en een niet geheel dichtgeknoopt lijfje. Ze zit er gewoon, ze poseert niet, ze is verdiept in haar eigen wereld. Op een tafeltje staat een kruik met drie roze bloemen. Naast haar, aan de muur, een kamerhoog kleed, van dezelfde breekbare turquoise kleur als het kleed van de liggende vrouw. Niets spectaculairs, gewoon een intieme scene.

Portretist
Ritsema was een begenadigd portrettist, ze kon snel een gemoedstoestand treffen, ondeugendheid, verlegenheid, uitdagendheid, zoals van de jonge meisjes uit de buurt, die ze vroeg te poseren. Maar ze kon ook heel realistisch een gezicht tekenen, zoals dat van haar vriendin Nelly Bodenstein, een van de zeven Amsterdamse joffers en een bekend illustrator van jeugdboeken. Ze maakte een pastel van Nelly, in een zwart jasje, witte kanten blouse, met een zwarte hoed op. Op de hoed roze bloemachtige doorschijnende linten. Nelly was een zelfbewuste mooie vrouw, dat is aan haar regelmatige trekken en felle oogopslag te zien. Foto's op de tentoonstelling bevestigen deze indruk. 'De mooie Nel', werd ze genoemd.

Male gaze
Coba Ritsema had veel succes, ze won prijzen, exposeerde af en toe op buitenlandse beurzen en exposities, verkocht goed. Ze kreeg gunstige recensies, die vaak opvielen door hun 'male gaze' of seksistische toon. Criticus Van Eikeren schreef in 1935: 'Hoe charmant haar werk ook is en hoeveel vrouwelijks het ook weer heeft, het kon in zijn krachtige opzet door een man gedaan zijn'. (Cat. p. 73). En de eerder genoemde Van Calker stelde in 1941 dat Ritsema's 'vrouwelijke zin voor praal en gratie van fraaie stoffen en kleuren wordt ondersteund door mannelijke voordracht in den vorm en schildering'. (Cat. p. 73) Van Calker schreef ook over een 'zwierigen en toch vasten streek, zulk een mannelijke breedheid van toets, zulk een schitterend coloriet' (p. 74). Kasper Niehaus maakte het wel erg bont in zijn verzamelwerk 'Levende Nederlandsche kunst' (1942). Hij vond haar werk zo zuiver en goed, 'dat men zou zeggen dat haar werk het werk van een man was'. (p. 74) Bij mij is deze gedachte tijdens mijn rondgang in Haarlem niet opgekomen. Maar uiteraard: iedereen is een kind van zijn tijd.

Wat ik vooral 'stoer en mannelijk' aan Coba Ritsema vind, is dat zij als vrouw, ondanks het seksisme van haar tijd, - ze mocht niet alleen reizen, niet in het buitenland studeren, de naaktklassen niet volgen, niet tekenen in Artis, geen baantjes in verenigingen aannemen -, een doorzetter was en ons als schilder een waardevol oeuvre heeft nagelaten.

Coba Ritsema, Oog voor kleur, t/m 1 maart 2026, Frans Hals Museum, Groot Heiligland 62, Haarlem. Website: franshalsmuseum.nl.

Terug naar boven