Dec. 2025 - jan. 2026, 20e jg. nr.4. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 

Glas: Het Materiaal van Moderniteit en Kwetsbaarheid

Glas is het materiaal dat onze moderne tijd misschien wel het scherpst karakteriseert. Het is overal aanwezig en tegelijk bijna afwezig. We raken het voortdurend aan, kijken erdoorheen, maar vergeten te kijken náár het materiaal zelf. Juist die onzichtbare aanwezigheid maakt glas tot een fascinerend element: het functioneert als interface, als grens, als filter, als dragende structuur én als metafoor voor wie wij zijn in een tijdperk van permanente zichtbaarheid.

Door Han de Kluijver

Glas omhult de bebouwing in onze steden, vormt de huid van gebouwen en bepaalt hoe licht onze leefwereld binnenkomt. Maar het is meer dan een bouwstof: het is een paradox. Glas is sterk en fragiel tegelijk, helder en vervormend, democratisch en elitair. Het belichaamt de spanning van een cultuur die wil tonen en wil beschermen, die helderheid nastreeft maar tegelijk bang is voor wat zichtbaar wordt. Waar staal stabiliteit belooft en beton massa vertegenwoordigt, maakt glas de ambiguïteit van onze tijd voelbaar. Het is het materiaal waarin de tegenstrijdigheden van onze samenleving worden geconcentreerd: het verlangen om gezien te worden én de angst om bekeken te worden.

Die paradox strekt zich uit tot het psychologische domein. De glazen architecturen waarin we ons bewegen hebben een innerlijke echo: de verwachting dat alles transparant, deelbaar en toegankelijk moet zijn. Glas laat niet alleen licht door — het licht dóét ook iets. Het elimineert schaduw, nuance, omweg en geheim. In een volledig transparante ruimte is intimiteit nooit vanzelfsprekend; ze staat altijd onder supervisie. Je voelt je beschermd door een stevig materiaal, maar dat materiaal onthult tegelijkertijd alles wat het omsluit. Daarom is glas in onze tijd meer dan een architectonisch fenomeen: het is een psychologisch symbool voor een samenleving die mysterie wantrouwt.

Die gedachte resoneert met oudere verhalen over glas, zoals Cervantes’ 'El licenciado Vidriera' (ca. 1613). Tomás Rodaja, de briljante jurist die gelooft volledig van glas te zijn, leeft in constante angst om te breken. Zijn waan is een spiegel voor onze hedendaagse kwetsbaarheid: hoe zichtbaar kan een mens zijn voordat zichtbaarheid een bedreiging wordt? Zijn lichaam van glas is een metafoor voor onze digitale identiteiten — permanent openbaar, permanent traceerbaar, permanent op het punt van splinteren. In hem herkennen we de spanning die wij dagelijks ervaren: de wens om transparant en begrijpelijk te zijn, en de gelijktijdige behoefte aan bescherming, aan ondoorzichtigheid, aan het recht om even niet gezien te worden.

Kunstenaars die Glas Laten Spreken
Ook in de kunst wordt glas ingezet om die spanning bloot te leggen. Kunstenaars als Dan Graham (1942–2022), Roni Horn (1955), Mona Hatoum (1952) en Josiah McElheny (1966) laten zien dat glas nooit neutraal is. Het manipuleert reflectie, ontregelt ruimte en stelt vragen over waarneming en macht. Graham’s paviljoenen maken de toeschouwer bewust van zijn eigen positie: wie kijkt, wordt bekeken; wie gezien wordt, ziet zichzelf opnieuw. Horns massieve glazen sculpturen, die solide lijken maar vloeibaar ogen, dwingen tot traag kijken en tot twijfel. Hatoum gebruikt glas als bedreiging, scherven, scherpe randen, instabiele structuren, en ondermijnt daarmee de modernistische belofte van helderheid. McElheny speelt met de utopie van transparantie in modernistische architectuur en laat zien hoe glas zowel openheid als ideologie kan belichamen.

Bij deze kunstenaars verschuift de betekenis van glas van belofte naar vraagteken, van transparantie naar conditionele zichtbaarheid. Glas is niet langer het symbool van een optimistische toekomst; het is het materiaal waarmee we reflecteren op onze kwetsbaarheid. Het dwingt ons te erkennen dat helderheid altijd gepaard gaat met vervorming, dat licht altijd een prijs heeft, dat transparantie nooit zonder machtsrelaties bestaat.

In een tijdperk dat zichzelf definieert via schermen, interfaces en gegevensstromen ontstaat een groeiend verlangen naar opaciteit (maatstaf voor de hoeveel licht dat door een materiaal schijnt), naar wat niet meewerkt, niet doorlaat, niet toont. Opaciteit is geen afwijzing van helderheid, maar een pleidooi voor complexiteit. Het is het recht om niet volledig verklaard te hoeven worden, om niet volledig zichtbaar te zijn, om een binnenkant te behouden die niet door glas heen gelezen kan worden. Misschien toont glas ons daarom het beste wie we zijn. We willen gezien worden, maar niet altijd; we verlangen naar helderheid, maar ook naar geheimzinnigheid; we omarmen transparantie, maar weten dat elke transparantie een constructie is. Wie naar glas kijkt, kijkt niet naar een neutraal materiaal, maar naar een spiegel van de menselijke conditie. Het is het materiaal van onze moderne tijd, maar evenzeer de metafoor van onze kwetsbaarheid.

Een Materiaal vol Betekenis voor Makers
Voor kunstenaars die vandaag met glas werken, verschuift het materiaal van een louter esthetische keuze naar een conceptueel uitgangspunt. In een tijd waarin glas alomtegenwoordig is, als scherm, als façade, als instrument van zichtbaarheid, wordt het medium zelf beladen met betekenissen die nauwelijks te vermijden zijn. Voor hedendaagse makers opent dat vragen die zowel technisch als sociaal en psychologisch van aard zijn.

Wie met glas werkt, werkt onvermijdelijk met zichtbaarheid: wat wordt getoond, wat blijft verborgen, wat wordt gereflecteerd, wat wordt gemanipuleerd? Een glazen object is nooit slechts een object; er is altijd een relatie. Het object plaatst de toeschouwer in een specifieke positie, confronteert hem met zijn eigen spiegelbeeld, zijn eigen nabijheid, zijn eigen manier van kijken. Het materiaal nodigt uit tot participatie, maar stelt tegelijk grenzen: glas onthult, maar laat nooit alles zien. Voor kunstenaars kan dat een manier zijn om de kijker medeverantwoordelijk te maken voor de betekenis van het werk. Daarnaast dwingt glas tot nadenken over kwetsbaarheid. Wie het materiaal hanteert, ervaart onmiddellijk de spanning tussen breekbaarheid en weerstand, tussen perfectie en het risico van falen. Dat maakt glas geschikt voor kunstenaars die willen werken rond thema’s als lichamelijkheid, identiteit, psychische druk, veiligheid en controle. De fysische eigenschappen van glas, spanning, temperatuurgevoeligheid, transparantie, reflectie, fungeren als metaforen nog vóór het werk inhoudelijk wordt geduid.

Technisch gezien is glas een materiële uitdaging: het vereist vakmanschap, geduld en een bereidheid om het toeval toe te laten. Elke glasbewerking, blazen, smelten, slijpen, gieten, bevat een moment van onvoorspelbaarheid. Die oncontroleerbaarheid kan bewust worden ingezet: het uiteenvallen van structuren, de spanning in een glasplaat en de imperfecties in een gegoten vorm, kunnen de betekenis van het werk juist versterken.

Voor kunstenaars die zich richten op maatschappelijke of politieke thema’s opent glas nieuwe perspectieven. Het kan worden gebruikt om mechanismen van toezicht, transparantie-ideologie, digitale zichtbaarheid en machtsstructuren zichtbaar te maken. Een glazen wand kan een grens zijn; een raam een filter; een spiegeling een misleiding. Door glas in installaties, performances of architecturale interventies te betrekken, wordt de toeschouwer letterlijk in de structuur van zien, macht en kwetsbaarheid geplaatst. Maar glas kan ook een tegengebaar zijn: een herstel van mysterie. Makers kunnen spelen met opaciteit, vervorming, filtering, belichting of gelaagdheid, om te suggereren dat zichtbaarheid niet alles is, dat er betekenis schuilt in wat niet getoond wordt. In een cultuur die alles zichtbaar wil maken, kan glas worden ingezet om intieme zones en begrippen als schaduw, omweg en geheim te herwaarderen.

Voor kunstenaars betekent dit dat glas niet alleen een materiaal is, maar een denkkader. Wie met glas werkt, werkt met een taal die onze tijd diepgaand beïnvloedt. Door zich bewust te verhouden tot de symbolische lading van het materiaal, kunnen kunstenaars nieuwe ervaringen van kijken en gezien worden creëren, ervaringen die reflecteren op onze gedeelde kwetsbaarheid en onze hunkering naar zowel helderheid als beschutting. Glas maakt het onzichtbare voelbaar, geeft vorm aan ambivalentie en laat de fragiliteit van de menselijke conditie oplichten in elk breekbaar oppervlak.

Het moment van terugkijken
Glas heeft ons tijdperk gevormd, maar het begint ons ook te bevragen. Terwijl we steeds meer leven in een wereld van interfaces, reflecties en zichtbaarheid, wordt duidelijk dat glas, zoals in de vorige alinea al opgemerkt, niet alleen een materiaal is, maar ook een toetssteen. Het materiaal stelt ons de ongemakkelijke vraag waar onze grenzen liggen: hoeveel licht kunnen we verdragen en hoeveel transparantie kunnen we tolereren zonder ons ongemakkelijk te voelen?
Misschien is dat de ware betekenis van glas: niet dat het helder is, maar dat het twijfel zichtbaar maakt. Glas onthult wat we liever zouden verhullen, vervormt wat we zeker dachten te weten en confronteert ons met onze eigen contouren. Het nodigt uit tot kijken — en verplicht ons om terug te kijken naar onszelf.

We staan aan de vooravond van een tijd waarin zichtbaarheid steeds minder vrijblijvend wordt. Transparantie is niet langer een ideaal, maar een eis; niet langer een belofte van openheid, maar een instrument van controle. In een wereld die wordt gekenmerkt door permanente dreiging, digitale surveillance en geopolitieke spanning, verandert kijken in een machtsrelatie. Wie zichtbaar is, is kwetsbaar — en wie kwetsbaar is, wordt bestuurbaar. Daarom is de vraag niet langer óf we transparant willen zijn, maar onder welke voorwaarden. Niet óf we zichtbaar zijn, maar hoe we onze eigen breekbaarheid beschermen. Het verlangen naar opaciteit, naar een plek die niet doorzichtig hoeft te zijn, is geen zwakte maar een nieuwe vorm van kracht.

Glas is het materiaal waarmee men in de moderne tijd de droom van openheid bouwde. Nu leren we ermee leven als met een spiegel die terugkijkt, een oppervlak dat ons aan onze grenzen herinnert. In die zin is glas niet alleen een venster op de wereld, maar een waarschuwing: dat wat ons licht geeft, kan ons ook scherp tekenen; dat wat ons beschermt, kan ons ook blootstellen. Wie door glas naar buiten kijkt, ziet de wereld. Wie naar glas zélf kijkt, ziet iets anders: de kwetsbare mens die midden in die wereld staat.

Han de Kluijver is architect bna bni bnsp

Terug naar boven