Dossier achtergrond: Glaskunst. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 
terug
 

Glas, een laatbloeier in de kunsten

2016 mag met recht een rijk jaar voor liefhebbers van glaskunst genoemd worden. Het begon op 1 mei met de opening van de tentoonstelling 'GlassFever' in Dordrecht. In september viert Etienne Gallery haar 35-jarig bestaan met een tentoonstelling van 35 (glas-)kunstenaars. Glasrijk Tubbergen houdt van 28 september t/m 2 oktober de twintigste editie van haar glaskunst manifestatie. November staat in het teken van de Stichting Glaskunst, die dan haar tienjarig jubileum in Kasteel Cannenburch in Vaassen viert. En op zondag 11 september 2016 geeft de beroemde Italiaanse glaskunstenaar Lino Tagliapietra (Murano, 1934) een exclusief interview in het auditorium van het Dordrechts Museum. Een must voor hedendaagse kunstliefhebbers; het is een zeldzame kans om meer over het werk en werkwijze van deze kunstenaar te weten te komen.

Door Han de Kluijver

Glaskunst, een raar woord eigenlijk, want we spreken tenslotte ook niet over houtkunst, koperkunst, of kleikunst. Misschien komt het omdat glas eeuwenlang een ambachtelijk materiaal was, dat vooral gehanteerd werd door getrainde glasblazers. Glas had lange tijd vooral een praktische toepassing. Pas tijdens de Renaissance kwam decoratief glas in Venetië opzetten, maar de eerste glassculpturen ontstonden nog later, halverwege de twintigste eeuw.

We hebben dus te maken met een relatief nieuw medium in de kunsten. Het is opmerkelijk dat kunstenaars zich niet eerder op het materiaal hebben gestort, want rond 1800 was de glasproductie één van de grootste industrieën op het Europese continent. De productie van plat glas, spiegels, flessen en lampen vond plaats in grote fabrieken, terwijl het decoreren van glas in kleine werkplaatsen of zelfs thuis gebeurde. Glas was in die tijd goedkoop en veelzijdig en drong in alle lagen van de Westerse samenleving door.

Onder invloed van kunststromingen die een grote nadruk legden op vaardigheden en ambacht (de Arts-and-Craftsbeweging, Art Nouveau, Art Deco en Bauhaus) werd glas ook onder ontwerpers als Émile Gallé, Louis Comfort Tiffany, Jean Daum en René Lalique populair. Zij genoten artistieke vrijheid, maar letten bij het maken van hun decoratieve glaswerk en vazen vooral ook op functionaliteit, verkoopbaarheid en reproduceerbaarheid.

Vroeg in de twintigste eeuw werden vanuit de kristalfabriek Val Saint-Lambert in België en vanuit de Koninklijke Glasfabriek Leerdam in Nederland voor het eerst unieke stukken geproduceerd. Dit waren nog geen autonome kunstuitingen, maar werken die de naam van de fabriek moesten opkrikken. Tijdens het modernisme begin twintigste eeuw was glas als beeldende kunstuiting nog vrijwel afwezig. Waarschijnlijk kwam dit omdat de meeste kunstenaars geen toegang hadden tot glasproductie en zich de technieken niet eigen konden maken. Daarbij was het werken met glas te kostbaar om ermee te experimenteren.

Een nieuw medium
Pas tegen de late jaren vijftig kwam glas als kunstuiting tot bloei. Avantgarde kunstenaars als Picasso, Kokoschka, Braque en Chagall kregen toegang tot glas, met dank aan Egidio Costantini. In 1958 won René Roubícek geheel onverwacht de gouden medaille op de Brusselse Wereldtentoonstelling met zijn werk 'Glass – Substance – Form – Expression', onderdeel van het Tsjecho-Slowaakse paviljoen.

Tsjecho-Slowakije liep destijds voorop in het glasontwerp. Het echtpaar Stanislav Libenský en Jaroslava Brychtova behoorde tot de meest invloedrijke glaskunstenaars van de vorige eeuw. Onder het communistische bewind kon deze kunstvorm zich in Tsjecho-Slowakije verder ontwikkelen omdat de machthebbers het niet ideologisch geladen en dus niet bedreigend vonden. Bovendien hielp glaskunst om Tsjecho-Slowakije een goede naam te geven in het buitenland, zoals bleek op de Wereldtentoonstellingen van 1958 en 1967 in Montreal.

Aan de andere kant van de oceaan ontwikkelde Harvey Littleton rond dezelfde tijd een kleine studio-oven, met behulp van de technische kennis van Dominick Labino. In 1962 gaf hij een tiendaagse workshop glasblazen aan studenten, die algemeen gezien wordt als het begin van de Studio Glass Movement. De introductie van eigengemaakte ovens en gereedschap zorgde voor een grotere vrijheid voor kunstenaars, waardoor ze zich konden losweken van de commerciële belangen van de industrie. Glas –vooral glasblazen– werd zo geschikt gemaakt als medium voor beeldende kunst en opgenomen in de curricula van universiteiten en kunstacademies. Het functionele en economische nut van glas stond niet langer voorop. In navolging van de glasstudio's ontstonden galerieën, zoals Etienne Gallery (voorheen Etienne & Van den Doel), gewijd aan glas, tijdschriften zoals Glass Art (1973) en een nieuwe interesse van verzamelaars en kunstkopers.

In Europa konden kunstenaars teruggrijpen op eeuwen van glasblaaskennis en technische 'know-how', die ze uitwisselden met hun Amerikaanse collega's. Voor de Europeanen was dit ook een mooie manier om toegang te krijgen tot de lucratieve Noord-Amerikaanse markt voor studioglas. Maar niet iedereen maakte gebruik van de kleinere studio's. Sommige kunstenaars gaven de voorkeur aan samenwerking met de glasindustrie, zoals de Zweedse glaskunstenaar Bertil Vallien en de Amerikaanse Howard Ben Tré.
Ook binnen de hedendaagse kunsten werd glas nu als nieuw medium geaccepteerd. Kunstenaars als Robert Smithson, Larry Bell, Gerhard Richter en vele anderen, gingen vooral industrieel geproduceerd glas gebruiken voor hun kunstwerken.

Glas in de moderne tijd
Tot zover een korte geschiedenis van de opkomst van glas in de kunsten. Als u hier meer over wilt weten: Koen Vanderstukken heeft er een uitvoerig werk over geschreven, 'GLASS. Virtual, real.' (2016). Hij betoogt dat onder invloed van het postmodernisme de interesse voor glas medio twintigste eeuw plotseling sterk steeg. Niet alleen onder kunstenaars, maar ook onder verzamelaars, musea en onderwijsinstellingen, net als in de zakenwereld en de media. Daarbij zegt hij dat glas als geen ander medium geschikt is voor deze tijd, waarin realiteit en virtualiteit steeds meer door elkaar lopen.

Wie de film 'Creative Control' (2016) van Benjamin Dickinson heeft gezien, zal hem daarin geen ongelijk geven. Dit verhaal gaat over een eind-twintiger die voor een reclamebureau werkt en de nieuwste 'virtual reality'-bril mag testen. Door de ongekende mogelijkheden van de bril, ontstaat een affaire met de verloofde van zijn beste vriend. Aanvankelijk alleen virtueel, later ook in het echt. Fictie en realiteit beginnen steeds meer door elkaar te lopen. Verontrustend zijn de compleet doorzichtige mobiele telefoons en computerschermen op het reclamebureau, waarop continu meerdere gesprekken tegelijkertijd plaatsvinden, terwijl de personages ook in het echt tegen elkaar blijven praten. Allemaal dankzij een glazen scherm.

Terug naar het nu. Glas vindt niet alleen in de communicatietechnologie steeds meer toepassingen, maar ook in de kunsten. Daar heeft onder andere Adriaan Berengo, eigenaar van een werkplaats en glasgalerie in Venetië, een grote rol in gespeeld. Hij nodigde de afgelopen jaren kunstenaars uit alle disciplines uit om bij hem de onbegrensde mogelijkheden van glas te onderzoeken. Het inspireerde kunstenaars van naam als Tony Cragg, Tracy Emin, Jan Fabre en Jaume Plensa tot het maken van onderscheidende werken in glas. Berengo blies op deze manier de glasindustrie op Murano nieuw leven in.

Natuurlijk is Berengo niet de enige die de interesse voor glas aanwakkert. In Nederland is er eveneens grote belangstelling voor glas, doordat er regelmatig tentoonstellingen en lezingen over zijn. Ook de driejaarlijkse Bernardine de Neeve-prijs, ingesteld door de Vereniging van Vrienden van Modern Glas, promoot glas als artistiek materiaal en probeert de scheiding tussen glaskunst en beeldende kunst op te heffen.

De toekomst
Glas heeft zo'n enorme ontwikkeling doorgemaakt in de afgelopen decennia en zich in alle verscheidenheid gemanifesteerd in de beeldende kunsten, dat het interessant is om te zien hoe dit zich zal voortzetten. Een goede reden om de hieronder aangekondigde exposities te gaan bekijken.

Meer informatie:

  • GlassFever is nog t/m 25 september 2016 te zien op vier bijzondere locaties in Dordrecht: het Dordrechts Museum, DordtYart, Huis Van Gijn en het Dordts Patriciërshuis;
  • Het interview met Lino Tagliapietra op 11 september 2016 start om 11.00 uur (voertaal Engels), met een inleiding op de tentoonstelling, entree: 10 euro. De tentoonstelling GlassFever in het Dordrechts Museum is dezelfde zondag gratis te bezoeken in verband met de Nationale Monumentendagen. Koop uw tickets via deze link;
  • Etienne Gallery, 35 Anniversary show, 10 september t/m 9 oktober 2016, De Lind 38, Oisterwijk;
  • Glasrijk Tubbergen 2016, EUROPA grenze(n)loos glas, 28 september t/m 2 oktober 2016;
  • Glas…….natuurlijk, 10 jaar Cannenburch, 5 t/m 20 november 2016, Kasteel Cannenburch, Maarten van Rossumplein 4, Vaassen.

Han de Kluijver is architect bna bni bnsp.

Terug naar boven