Dossier achtergrond: Glaskunst. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 
terug
 

Een metafoor voor ruimtebeleving
Glasobject van Han de Kluijver

Architect en glaskunstenaar Han de Kluijver laat met zijn glasobjecten zien dat de grens tussen architectuur en sculptuur minder scherp is dan dikwijls wordt aangenomen.

Door Rob den Boer

Architectuur draaide volgens de Romeinse architect Vitruvius (1e eeuw v. Chr.) om een balans tussen schoonheid, stevigheid en bruikbaarheid. De twee laatstgenoemde begrippen behoren tot het domein van de techniek, terwijl schoonheid vooral verbonden is met de kunsten. Voor architecten kan het heel nuttig zijn zich artistiek te uiten in een ander medium. Dat geeft hen de gelegenheid om te experimenteren met vorm en techniek op een schaal die met gebouwen niet mogelijk is. Het daaruit verworven vormvocabulaire kunnen zij vervolgens inzetten in hun architectuurontwerpen.

Vormstudies
Zowel beeldend kunstenaars als architecten die zich aan de experimentele kant van hun vakgebied bevinden, willen een gevoel oproepen en mensen raken. Alleen de autonome kunstenaar - de schilder, de beeldhouwer, de graficus - kan de verbeelding volledig haar gang laten gaan. In de architectuur is functionaliteit en kennis van constructie, materialen en detaillering van cruciaal belang, net als in andere toegepaste kunsten en bijvoorbeeld kunst in de openbare ruimte. Een gebouw is immers plaatsgebonden en moet voldoen aan de wensen en gebruikseisen van de opdrachtgever.

In de architectuur wordt glas toegepast om licht in een gebouw toe te laten, de omgeving van een gebouw te weerspiegelen, de illusie van ruimte te creëren en ruimtes visueel te verbinden. De relatie tussen glas en architectuur gaat veel verder dan louter de toepassing van het materiaal. Met glas kan men architectonische ruimtes scheppen. Het lange proces van ontwerp tot realisatie van een bouwwerk en de vele mogelijkheden bij de toepassing van glas in de architectuur waren voor Han de Kluijver redenen om zelf met glas te gaan werken. Hij begon aanvankelijk met glasblazen, maar om dat goed te beheersen, is veel oefening nodig. Voor De Kluijver was het vooral belangrijk vormstudies te doen, die hij zou kunnen verwerken in nieuwe glastoepassingen voor architectuur. Daarom is hij na verloop van tijd overgestapt op glasgieten.

Idee is de grondslag
Wat in het ontwerpproces voorop staat, is het idee, de grondslag voor een project. De ontwerper moet trachten zo blanco mogelijk te beginnen, opdat nieuwe ideeën zich kunnen vormen, intuïtief, voor het rationele uit. Scheppende ideeën ontstaan uit associaties met van alles: de stad, het landschap, de constructie, maar ook met volume, spel, lichtinval, materiaal en afwerking en natuurlijk met de functie van het gebouw of, als het om een beeld gaat, wat de kunstenaar ermee wil zeggen. Het ontwerpproces vraagt om een specifieke attitude en een bepaalde bezetenheid. Wie zich die houding eenmaal heeft eigen gemaakt, kan zowel objecten ontwerpen als gebouwen, of zelfs een deel van een stad. De uitwerking van het idee tot ruimtelijk ontwerp, is een proces dat zeer strak is gebonden aan wensen, eisen en voorschriften. Desondanks zijn de creativiteit en de inventiviteit van de architect cruciaal in het ontwerpproces, want juist die verheffen het ontwerp tot meer dan de som der delen, tot een nieuwe visuele ervaring.

Vergelijkbaar proces
Ook in de kunst van Han de Kluijver begint het met het idee en het intuïtief zoeken naar de juiste vormen. Na talloze schetsen vormt zich een beeld dat in een model kan worden vastgelegd. Net als in de architectuur zijn er tijdens het vervaardigen van dat model dus nog allerlei veranderingen en verbeteringen aan het ontwerp mogelijk. Van het definitieve model wordt een mal gemaakt, waarvan het glas tijdens het gieten de vorm en structuur overneemt. Het gegoten glasobject is, net als een architectonische schepping, een onveranderlijk massief in de ruimte. In de architectuur omhullen en scheiden wanden ruimtes in de grote natuurlijke ruimte, terwijl de mal van het glazen object een ruimte vormgeeft en dan verdwijnt. Dit is uitsluitend een verschil in constructie en techniek, want zowel in gebouwen als sculpturen kunnen de ruimtes van binnen naar buiten worden gedacht.

Door de bijzondere eigenschap van glas, transparantie, ontstaat de mogelijkheid om met dit materiaal architectonische ruimtes te creëren, ook in glas(giet)kunst. Een verschil tussen ruimtewerking in de architectuur en de glasobjecten van Han de Kluijver is echter de ondoordringbaarheid van het materiaal. De architect creërt in zijn ontwerp met behulp van glazen wanden en gevels open ruimtes, terwijl er in glasobjecten door de transparantie slechts ruimte wordt gesuggereerd. Anders gezegd: glasobjecten creëren alleen ruimte in figuurlijke zin en staan als beeld op zichzelf. Daarmee zijn ze in dit opzicht een metafoor voor de concrete, letterlijke ruimtebeleving waarin de architectuur voorziet.

Het werk van Han de Kluijver is, samen met schilderijen van Wim Zorn, van 5 maart t/m 1 juni 2016 te bekijken in galerie Chis Art, Noordeinde 160, Den Haag. Website: www.chrisart.nl.

Terug naar boven