|
Dossiers.
Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com. |
Recensies van tentoonstellingen
Dutch
Utopia Niet alleen Frankrijk, maar ook Nederland kende in de negentiende eeuw zijn kunstenaarskolonies. Alleen zijn onze kolonies in Laren, Egmond, Katwijk en Oosterbeek internationaal niet zo beroemd als Barbizon of Pont d'Aven, ondanks de faam van sommige deelnemers: Anton Mauve, Jan Toorop, B.C. Koekkoek, Jozef Israëls en de gebroeders Maris. Ook buitenlandse schilders voelden zich aangetrokken tot de Nederlandse landschappen, dorpsgezichten en strandtaferelen. Door Peter van Dijk Max Liebermann bracht de zomers geregeld door in Laren of Katwijk. Opvallend is het grote aantal Amerikaanse schilders, waar onder veel vrouwen, dat vanaf 1880 in Nederland neerstreek. En het waren niet de minste: onder meer Gari Melchers, George Hitchcock, Walter MacEwen en William Henry Singer jr, zoon van een Amerikaanse staalbaron, die samen met zijn vrouw een villa, De Wilde Zwanen, in Laren kocht. Deze villa en de collectie van het echtpaar vormden de basis van het huidige theater en museum in Laren. Singer Museum heeft zijn zalen opengesteld voor de tentoonstelling Dutch Utopia, Amerikaanse schilders in Nederland 1880-1914. Het is de meest passende plaats voor deze expositie: de kolonie van Laren telde vele Amerikaanse kunstenaars, waar onder William Singer zelf, wiens werk op de expositie hangt. Het dorp Laren met zijn omgeving is nog altijd pittoresk genoeg om te begrijpen waarom Anton Mauve en Jozef Israëls zich hier vestigden en in hun voetspoor honderden andere kunstenaars. De tentoonstelling is het resultaat van samenwerking tussen het Amerikaanse Telfair Museum of Art in Savannah, Georgia, dat werk van deze Utopia-schilders bezit en het Singer Museum. Wat moet men zich voorstellen bij Amerikaanse schilders die aan het einde van de 19de eeuw in Nederland komen schilderen? Ongeveer datgene wat men voor ogen heeft bij een Mauve, een Mesdag, een Pieter de Hoogh, een Vermeer, een Ruisdael, een Nicolaas Maes. Maar dan een tikkeltje anders, zodat deze school van Amerikaanse schilders toch een eigen signatuur heeft. Ze staan bekend in de litteratuur als de Dutch Utopia schilders, omdat ze naar Holland reisden op zoek naar de eenvoud van het dorpsleven, van vissers, zaaiers, textielarbeiders, boeren, mooie boerendochters. Progressive
Era De laatste vijfentwintig jaar van de 19de eeuw verzamelden de nieuwe rijken van Amerika internationale kunst. Als volk vielen de Nederlanders goed in Amerika, zij vertegenwoordigden de godvruchtige, protestante, republikeinse, hardwerkende blanke. Als schilders waren ze veruit favoriet. Het liefst kochten de kapitaalkrachtige Amerikanen werk van Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw: Hals, Maes, Potter, Ruisdael en anderen haalden recordprijzen op de kunstveilingen. Nederlandse schilders, die zich baseerden op hun 17de eeuwse voorgangers konden in Amerika fortuinen verdienen. Albert Neuhuys, lid van de Haagse School en een van de eersten die zich in Laren vestigde, was zeer succesvol op de Amerikaanse markt met schilderijen van het rustige landelijke leven in zijn dorp. Niet alleen geïnspireerd door de Hollandse idylle, maar ook door toekomstig gewin op de eigen thuismarkt trokken veel Amerikaans schilders naar ons land, soms gestuurd door kunsthandelaren. Ze waren goed opgeleid, kenden Europa, bleven soms een tijd in Barbizon of Parijs hangen, waar ze zich verder bekwaamden in schildersateliers en toerden dan naar het noorden om het land van Rembrandt en Frans Hals te bekijken. Haagse
school Neem het schitterende schilderij 'Het moeras' van Anton Mauve dat in het Rijksmuseum hangt, het bestaat uit drie onderdelen, 1) een moeras in donkere kleuren, met een klein molentje op een iets verlaagde horizon, 2) een grijze wolkenlucht met een zwakke, dalende zon en 3) een tiental donkere vogels, die de enige gebeurtenis van dit schilderij voor hun rekening nemen, namelijk vliegen. Verder niets, het werk ademt stilte, sereniteit, harmonie, eeuwigheid. Tegen de denkbare achtergrond van het opgewonden stadsleven veertig km. naar het noorden krijgt dit schilderij, geschilderd in de omgeving van Laren, een extra dimensie, een verhalend effect: hier komt de mens tot rust, hervindt hij zichzelf. En zodra de schilder deze mens in een dergelijk landschap neerzet wordt die onderdeel van dezelfde compositie, dus van de eeuwigheid: de boer heeft dan evenveel betekenis als zijn koe of een kale winterboom. De mens tijdloos verbonden met de natuur. Plattelandstaferelen zijn dus simpel en rustig. Toch zijn er ook subtiele elementen in de schilderingen aan te brengen waardoor ze spannender worden, bijzonderder. Van beide benaderingen, pure rust en rust met een klein verhaal, hangen op de expositie in Laren overtuigende voorbeelden. De tentoonstelling bestaat uit 71, over het algemeen, zeer knap geschilderde werken, een melange van impressionisme, Haagse school en zeventiende-eeuws realisme. De expositie heeft een pikante lading omdat wij als Nederlandse bezoekers naar onze eigen recente verleden, onze dorpen, velden, havens en stranden lopen te kijken, zoals ze nog onlangs waren, toen gezien door Amerikanen, die weggevlucht waren uit de grote stad en op zoek gingen naar puurheid en schoonheid. Kwaliteiten die we zelf niet meer zien, of gewoon omdat zij niet meer te vinden zijn of omdat we er geen tijd voor hebben om hun te zoeken. In het Singer Museum kost het terugvinden van dit geïdealiseerde Holland hooguit een uur. De meeste indruk hebben George Hitchcock, Gari Melchers en Walter MacEwen op mij gemaakt. Hitchcock kwam al in 1880 naar Nederland en bezocht Egmond voor het eerst in 1884. Aanvankelijk schilderde hij, onder invloed van de Haagse School, vooral vissersboten in de branding, strandtaferelen en zeegezichten. In 1888 ging hij op reis om Botticelli's te bestuderen en te kopiëren. Hij meende dat de grote Italiaanse renaissanceschilder veel figuren in de natuur had geschilderd. Grote bewondering had hij, in zijn eigen woorden, "voor de volmaakte voorbeelden van vrouwelijke schoonheid, met hun diepe christelijkheid en gedetailleerd realisme." Hollandse
Madonna's Naast deze hommages aan Botticelli hangt van Hitchcock een onvervalst impressionistisch Vroeg voorjaar in Holland op de tentoonstelling. De schilder heeft rijen tulpen in wisselende kleuren geschilderd, opvallend mooi is zijn behandeling van het licht. Zoals hij zelf zei: "Wat in andere landen vaak grijs, oninteressant is wordt hier een onbeschrijfelijke harmonie, met een zekere diepte en rijkheid of een parelachtige glans, opaliserend, droef – een oneindige variëteit, waarbij elk nieuw effect nog mooier lijkt dan het vorige." Hitchcock stichtte in Egmond een Art Summer School en geldt als een van de belangrijkste aanjagers van deze schilderskolonie. Walter
MacEwan Dezelfde sfeer en behandeling van licht vinden we in 'De kantwerksters'. Drie meisjes in klederdracht werken de randen af van een grote witte lap stof, een jongen peinst bij het raam. Het interieur dat overspoeld wordt door licht uit twee vensters ademt introspectie. Details als een open raam, een wijnfles, glas in lood, bloemen op tafel wijzen op de invloed van Vermeer. Erg mooi van compositie is zijn 'Terugkeer van het werk'. Een groep arbeiders op klompen wandelt over een zanderige kruising van twee landpaden naar huis. Een meisje blijft achter om haar kousen vast te knopen en een jongen uit de groep aarzelt met doorlopen en kijkt nieuwsgierig achterom. De groep beheerst het midden van het grote doek, maar de twee jonge mensen beheersen onze aandacht. MacEwan roept met weinig elementen een lichte spanning en nieuwsgierigheid op in een landschap dat verder leeg en kaal is. Benepen
protestantisme Voor de Amerikaanse markt maakte Melchers een portret van een violet geklede jonge vrouw die tulpen schikt. Alle elementen voor een goede verkoop zijn aanwezig: Delfts blauwe tegels, gele tulpen op een antieke eetstoel met rieten zitting, een ovalen portretje aan de muur, Delfts blauwe vaas, kanten muts. De vrouw is en profil geschilderd en haar aandacht is gevangen door het schikken van de tulpen. Ondanks deze wat obligate elementen kenmerkt de voorstelling zich door intensiteit, eenvoud, puurheid, rust. Dat komt voor een groot deel door het kleurgebruik, vooral van de pastelzachte violette kleur van haar wat ouderwetse robe. Uitgesproken impressionistisch is zijn schilderij 'Schaatsers', een jong paar loopt door een winters landschap op weg naar het ijs. Hij heeft de Friese doorlopers over zijn schouders hangen, zij heeft ze in de hand. Opvallend is haar lilakleurige pelerine, een elegant half manteltje met een wit bloemmotief, een schril contrast met de boerse kledij van haar maat. Melchers gebruikt de techniek van afsnijdingen, het paar is vanaf de bovenbenen geschilderd, een stuk van de jongen is er niet, een klein deel van haar manteltje, een schilderij vol vaart en mooi van kleur. In termen van schilderstrategie lijkt 'Schaatsers' op 'De Zusjes', een olieverf van twee boerenmeisjes, tegen een achtergrond van huisjes, verscholen achter de rand van een grasveld. Een zusje draagt nogal bolvormige klederdracht en heeft een grote slappe pop in haar armen, het andere zusje is gekleed in fel oranje en kijkt vertederd naar het kleine kind, van wie ze de hand vasthoudt. Aan dit schilderij wordt wel symbolistische uitleg gegeven, in de trant van de paradijselijke onschuld van kinderen, mij lijkt het vooral geslaagd effectbejag: het oranje is van een eenvoudige en pure felheid en contrasteert effectief naast de gecompliceerde patronen van de klederdracht. Een mooi schilderij op een heerlijke tentoonstelling van schilders die traditioneel werken, maar toch voortdurend verrassen. Dutch Utopia, Amerikaanse kunstenaars in Nederland 1880-1914, Singer Museum, Laren, tot 16 januari 2011. Website: www.singerlaren.nl. Peter van Dijk is journalist. |
|