Dossier achtergrond: Vrouwen in de kunst. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 
terug
 

Adya van Rees-Dutilh: een vergeten avant-gardiste

De kunstenaarswereld kent talrijke personen die kunnen terugzien op een belangrijk en boeiend kunstenaarsleven, maar die toch op de achtergrond raken en vergeten worden. Adya van Rees-Dutilh is zo'n persoonlijkheid. Ik vermoed dat veel mensen haar naam niet meer kennen.

Door Wim Adema

In de eerste helft van de vorige eeuw was Adya van Rees echter binnen de wereld van de beeldende kunsten een bekende figuur, hoewel haar leven zich voornamelijk buiten Nederland heeft afgespeeld. Zij was een opmerkelijke persoonlijkheid die op eigenzinnige en autonome wijze haar manier van schilderen en tekenen wist te veranderen. Zij was vermoedelijk een van de eerste kunstenaars die abstract ging werken. Dat gold zeker voor Nederland. Internationaal had men veel waardering voor haar artistieke visie. Redenen genoeg om haar opnieuw onder de aandacht te brengen.

Biografische schets
Adya van Rees werd geboren als Adrienne Catharine Dutilh op 7 juni 1876 te Rotterdam. Zij groeide op in een familie die fortuin had gemaakt in de vlashandel. Tijdens haar opvoeding kreeg zij de gelegenheid een goede teken- en schilderopleiding te volgen, welke in Brussel voltooid werd. Toen reeds vertoefde zij in links-liberale kringen. De Internationale Broederschap, een vrijzinnige landbouwkolonie te Blaricum, vormde voor haar een belangrijk geestelijk steunpunt. Haar verlangen naar individuele vrijheid en ruimte voor zelfontplooiing kreeg in Blaricum een bevestiging. Hier leerde zij haar man Otto van Rees kennen. Het werd het begin van een langdurige relatie, waarin zij ook als kunstenaars nauw samenwerkten. Adya voelde zich in Nederland echter niet op haar plaats. Dat was misschien een belangrijke reden voor haar onrust.

Om die reden gingen zij vaak weg uit Nederland en verbleven in Frankrijk (Parijs) en later in Zwitserland (Ascona). Zij begonnen samen een vrij huwelijk en kregen drie kinderen: Aditya, Magdalena en Jean-Luc. De periode in Ascona, destijds een internationale gemeenschap van kunstenaars, musici en wetenschappers, inspireerden hen bijzonder. De gedachte van de vrije ontwikkeling van het individu en het samengaan van kunsten en wetenschappen steunden Adya van Rees in de ontwikkeling van haar eigen creatieve werk. Een ernstig treinongeluk overschaduwde echter alles. Hun dochter Aditya overleed door deze treinramp en Otto van Rees werd hierdoor anderhalf jaar jaar uitgeschakeld. Nadien zijn Otto en Adya van Rees uit elkaar gegroeid. Otto van Rees hechtte toch meer aan een verblijf in Nederland en Adya verbleef met haar zoon in Zwitserland. Men had nog veel schriftelijk contact, maar de inspiratie van hun samenleven leek beëindigd. Zowel Otto als Adya hadden in de laatste periode van hun leven een zwervend bestaan. Otto stierf in 1957 te Utrecht. De laatste jaren waren voor Adya ook eenzaam. Zij overleed in 1959 in een verpleeghuis te Utrecht.

Inspiratie, vernieuwing en Hans Arp
In het werk van Adya van Rees-Dutilh is een sterk verlangen naar een eigen beeldtaal aanwezig. Haar onafhankelijke manier van leven en denken, wat voor die tijd heel bijzonder was, vormden de basis voor een eigenzinnige visie op figuratie en later non-figuratie. In de eerste decennia van de vorige eeuw vertoefde zij veel in internationale kunstenaarskringen waar intensief gepraat en gezocht werd naar vernieuwing van de beeldende kunsten. Adya en Otto Rees namen deel aan de internationale gemeenschap van kunstenaars en wetenschappers in Ascona. Op talrijke manieren zocht men daar naar vernieuwing. De relatie tussen de kunst en de maatschappij vormde een heftig punt van discussie. Men verzette zich fel tegen de politiek en de militairen die de Eerste Wereldoorlog hadden veroorzaakt.

In de Dada-beweging, gestart te Zürich in 1916, kwam dit maatschappelijke en artistieke verzet zeer duidelijk tot uitdrukking. In Zürich ontmoette Adya van Rees ook Hans Arp en Sophie Täuber-Arp. Met name Hans Arp was bijzonder onder de indruk van het werk van Adya van Rees. Hij bewonderde haar manier van tekenen en schilderen, waarin zij probeerde los te komen van de figuratie. Arp begreep dat het Adya gelukte om non-figuratief, abstract te werken. Zij toonde hem een geheel nieuwe manier van tekenen, schilderen en ontwerpen. Los van elke figuratie ontwikkelde Adya van Rees bijvoorbeeld in haar naaldwerk, wandtapijten en broderies, gestart in 1906, een volstrekt abstracte vormgeving waarin met name de structuur van het tapijtmateriaal een extra dimensie gaf aan haar composities. Zachte pasteltinten zorgden voor een warme atmosfeer, terwijl de de ongebonden dynamiek van haar vormen kracht en avontuur toonden. Adya van Rees toonde Hans Arp een manier van werken, waarin het toevalselement essentieël was voor haar creativiteit. Ook Sophie Täuber-Arp was eveneens gefascineerd door haar oorsporonkelijke werkwijze en toepassingen in de wandtapijten en broderies.

Creatieve hoogtepunten
Bij de Kunsthistorische Documentatie in Den Haag vond ik twee werken die naar mijn mening de essentie kunnen weergeven van de abstracte werkwijze van Adya van Rees-Dutilh. In deze werken laat zij naar mijn mening een bijzonder nieuwe en abstracte beeldtaal zien. Het eerste werk 'Sanduhr' is een wandtapijt uit 1914. Het formaat (51 x 36,5 cm) is niet groot, maar heeft een sterke visuele aantrekkingskracht. De pasteltinten lichtbruin, zachtrose en grijs liggen op een opvallende heftige ondergrond van zwart. Het tapijt lijkt vanuit het zwart gewoven en vormgegeven te zijn. Dit kleed geeft een impressie van een langgerekt abstract universum, waarin het centrum vaag herinneringen oproept aan cirkels en pyramides. De krachtige verticale en horizontale vlakken geven het werk een ruimtelijke en tegelijk poëtische werking.

Dit is een kunstwerk dat zijn tijd ver vooruit was. Het vermoeden bestaat dat Adya van Rees nog eerder dan Piet Mondriaan de weg naar een pure non-figuratie heeft gevonden. Haar tweede werk 'Ludwig Rubiner', een portret van de Duits expressionistisch dichter (1881-1920), is naar mijn idee ook een uitstekend voorbeeld van haar abstracte werkwijze. Met potlood op papier wist Adya van Rees een indringend profiel te realiseren, waarin de contour nog verwijst naar de vorm van het hoofd, maar waarin de chaotische en misvormde binnenstructuur geen herinneringen meer oproept aan het oorspronkelijke gezicht. Toch ontdekt men in dit wilskrachtige en tegelijk gewonde gelaat de onbekende lijnen van een nieuwe en abstracte beeldtaal.

Adya van Rees bleek in 1913 reeds over een visionair inzicht te beschikken. Deze tekening doet denken aan de experimentele bronsportretten van Charlotte van Pallandt. Ook zij zocht naar de abstrahering van het portret, maar dat gebeurde later. Voor Hans Arp betekende haar werkwijze een grote stimulans om de weg naar non-figuratie, abstractie te vinden. In 1905 had Adya reeds ontmoetingen met Pablo Picasso en Kees van Dongen in Parijs. Ook ontmoette zij in Parijs Piet Mondriaan, Konrad Kickert en Jacoba van Heemskerck. Met Michel Seuphor en Georges Vantongerloo deed zij mee aan de befaamde expositie 'Cercle et Carré' in 1930. Het is echter goed om te beseffen dat Adya van Rees-Dutilh reeds vanaf 1906 in haar wandkleden en broderies een volstrekt abstracte manier van werken had gevonden. Een proces dat reeds in haar vroegere teken- en schilderwerk herkenbaar was.

Dadaïste van het eerste uur
Adya van Rees-Dutilh kan een pionierster, een avant-gardiste genoemd worden. Zij was een dadaiste van het eerste uur en vermoedelijk een van de allereerste kunstenaars in Nederland die geheel abstract ging werken. Adya zocht een weg tussen individualisme en gemeenschappelijkheid, maar belandde uiteindelijk toch in een crisis tussen gedroomde en opgelegde identiteit. Haar leven toont een mozaïek van fragmenten, waarin de strijd tussen autonomie en aanpassing voelbaar is. Soms lijken de identiteiten uiteen te vallen. Of zoals Charly Toorop het verwoordde: 'Een strijd tussen vrouwzijn en scheppend verstand'. Hannah Höch, een Duitse kunstenares en tijdgenote van Adya van Rees, gaf ook een duidelijke mening over de positie van de vrouw in de Dada-beweging: 'Mannelijke collega's zagen de vrouwen als begaafde amateurs, maar niet als beroepskunstenaars'. Deze citaten van Toorop en Höch geven een duidelijk beeld van de tijd en de positie waarin ook Adya van Rees zich bevond. Een dilemma waar zij uiteindelijk geen antwoord op wist.

Hoe komt het echter dat een dergelijk belangrijk kunstenares in de Nederlandse kunstgeschiedenis zo weinig genoemd wordt. Zij liet namelijk nieuwe wegen zien voor de teken- en schilderkunst en de toegepaste kunsten (wandtapijten en broderies). Was de invloed van mannen in deze kunstwereld toch te groot en werden artistieke prestaties van vrouwen bij voorbaat reeds ontkend of althans minder gewaardeerd? Het lijkt niet onwaarschijnlijk. Ook internationaal bekende kunstenaressen bevestigen deze positie van de vrouw in de kunsten. Het neemt echter niet weg dat het werk van Adya van Rees een eigen plaats binnen de kunstgeschiedenis van Nederland behoort te hebben.

Gelukkig zijn er diverse musea, zoals het Centraal Museum Utrecht, het Haags Gemeentemuseum, Kunstmuseum Basel en in musea van de USA die kunstwerken van haar bezitten. De Rijksdienst Kunsthistorische Docucumentatie heeft een goed toegankelijk dossier en via Internet zijn nog een aantal websites terugvindbaar. De Stichting Amazone te Amsterdam heeft in 1991 een publicatie gewijd aan een aantal belangrijke Nederlandse kunstenaressen, waaronder Adya van Rees: 'Met verve'. Hierin hield deze stichting een warm pleidooi voor de vergeten vrouwen in de beeldende kunsten. Ook met de expositie en publicatie 'Dames in Dada' (1989) wist de stichting Amazone de aandacht te vestigen op de vergeten dames van Dada.

Laatste eenzame jaren
Zowel Otto als Adya van Rees kenden een onrustig en zwervend bestaan aan het einde van hun leven. De laatste tien jaar was het Adya bovendien niet meer mogelijk om te werken. Zij reisde rusteloos tussen familie, vrienden, hotels en pensions. Hoewel zij haar weerzin tegen Nederland niet kon overwinnen, moest zij noodgedwongen toch terugkeren naar haar vaderland. Men kan vermoeden hoe die jaren verlopen zijn. Zij karakteriseerde haar leven wel eens als 'Comme vagabonde'. Maar dan wel ongebonden, geestelijk vrij en het leven accepterend zoals het plaatsvond. In 1959, op 11 oktober, overleed Adya van Rees-Dutilh in een verpleeghuis te Utrecht.

Als men de regels herleest van haar leven, dan ontdekt men opnieuw een warme inspiratiebron. Als beeldend kunstenares bleef zij steeds opnieuw zoeken naar de verbanden tussen leven en kunst. Zij heeft misschien geen groot oeuvre gemaakt, maar de kwaliteit van haar beeldende werk en haar onafhankelijke en visionaire kijk op beeldende kunst was van een hoog niveau. Zij was bovendien een avant-gardiste. Als een van de eerste kunstenaars werkte zij namelijk volledig abstract.

De Van Rees Stichting te Weesp beheert de nalatenschap van Otto en Adya van Rees-Dutilh. Website: www.vanreesstichting.nl.

Bronmateriaal:

1. boek: 'Met Verve', een publicatie van de St. Amazone, Amsterdam (1991), ISBN: 907 1035 441;
2. boek: Otto van Rees & Adya van Rees-Leven en Werk, Centraal Museum Utrecht (1934), publicatie ter gelegenheid van een expositie;
3. boek: Dames in Dada, publicatie van de St. Amazone, Amsterdam, (1989), ISBN: 90.73476.02;
4. Boek: Otto & Adya van Rees, auteur: W. Enzinck, Utrecht, 1975;
5. website: Rijksdienst Kunsthistorische Documentatie, www.rkd.nl;
6. Biografisch portaal van Nederland: Adya van Rees-Dutilh.

Terug naar boven