|
Juni
- juli 2025, 20e jg. nr.2.
Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
|
|||||
VOORKANT | ACTUEEL | AGENDA | UITGELICHT | ARCHIEF | COLOFON |
voorpagina artikel |
recensies van tentoonstellingen | actuele
exposities Nederland België |
opmerkelijke kunstberichten |
artikelen
uit vorige nummers |
over Het Beeldende Kunstjournaal |
Actueel Kiefer en Van Gogh: somberheid om vrolijkheid Nooit hebben het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum samengewerkt, hoewel ze al meer dan vijftig jaar buren zijn aan het Museumplein in Amsterdam. Maar nu was eindelijk de vrucht van hun eerste samenwerking te bekijken: 'Sag mir wo die Blumen sind'. Het is een overweldigende tentoonstelling geworden, waarin het werk van de Duitse schilder Anselm Kiefer is samengebracht met het werk van Van Gogh. In beeld en woord (lees vooral ook de catalogus!) wordt aangetoond hoe Kiefer werd geïnspireerd door Van Gogh. Door Peter van Dijk
Het Stedelijk toont het eigen bescheiden Kieferbezit en de rol van foto en film in het werk van Kiefer. Speciaal voor de lichthal van dit museum heeft de Duitse kunstenaar een installatie van schilderingen gemaakt met als thema's: 'De waanzin van oorlog' en 'Het aardse bestaan'. Het imposante werk op de muren rond het trappenhuis is gebaseerd op het anti-oorlogslied, beroemd gemaakt door Marlene Dietrich, 'Sag mir wo die Blumen sind'. De titel van dit lied is ook de titel van de gezamenlijke tentoonstelling. Anselm Kiefer werd geboren in 1945 tijdens een van de laatste bombardementen op zijn woonplaats Donaueschingen, in het Zwarte woud, waar de bronnen van de Donau te vinden zijn. Zijn vader was officier in de Wehrmacht. Kiefer was een vroegrijp, creatief joch. Op de middelbare school las hij, als dertienjarige jongen, gedichten van Paul Celan, die als joodse dwangarbeider het werkkamp had overleefd. Later gaf hij teksten van Celan een plek in zijn werk. Als vijftienjarige kopieerde Kiefer een zelfportret van Vincent van Gogh. Op zijn achttiende kreeg hij een reisbeurs voor zijn idee om alle plaatsen waar van Gogh gewerkt had, te bezoeken. Een soort van pelgrimstocht, deels te voet, deels liftend, hij sliep in boerenschuren. Kiefer begon in Zundert en eindigde in Auvers-sur-Oise, net als Vincent. Van de reis maakte hij een dagboek vol tekeningen en notities waarvoor hij een prijs won. Deze weerslag van zijn bewondering voor de meester, is te zien op de eerste verdieping van het Van Gogh Museum. Voor
hij zich als kunstenaar verder ontwikkelde aan de academie van Freiburg,
studeerde Kiefer korte tijd rechten en talen aan de universiteit
van dezelfde stad. Een van zijn leraren aan de academie was de schilder
Joseph Beuys, die hem aanmoedigde de wreedheden van het nazi-regime
in zijn kunst te tonen, een verleden waarmee de Duitsers tot lang
na de oorlog liever niet geconfronteerd wensten te worden. Zijn
eindexamenproject noemde hij 'Besetzungen'. In het legeruniform
van zijn vader bezocht hij Europese steden en fotografeerde zichzelf
terwijl hij de Hitlergroet bracht. De Duitsers reageerden ontsteld
en woedend, maar Anselm Kiefer was meteen een bekend kunstenaar.
De reactie van zijn landgenoten stimuleerde hem het onderwerp oorlog
verder uit te werken. Zijn werk toont vaak platgebrande landschappen,
verdroogde bloemen, gebleekte foto’s en verwoeste interieurs.
Hij gebruikt ook graag mythologische symbolen, sikkels, slangen,
lood, godinnen en teksten, die aanvankelijk als occult ervaren werden.
Op dat verwijt antwoordde hij in 1986 in de Volkskrant: "Voor
mij zijn ze niet occult. De maatschappij is occult, want die houdt
haar machtsstructuren zorgvuldig verborgen. De macht van de multinationals
bijvoorbeeld is onvoorstelbaar en niemand weet wie hen bestuurt.
Onze gezagsdragers zijn toneelspelers of bureaucraten die hun verantwoordelijkheid
voortdurend afschuiven. Ik probeer kunst te maken als helder antwoord
op een volstrekt ondoorzichtige maatschappij." Terug naar de aanleiding van de expositie: wordt Kiefers beïnvloeding door Van Gogh duidelijk op deze tentoonstelling? Als je afgaat op de geëxposeerde werken, dan zou je zeggen: nee. Het jeugdschetsboek van Kiefer staat weliswaar vol getekende kopieën van Van Gogh-schilderijen, maar dat was in zijn jeugd. Ze waren allebei dol op het afbeelden van zonnebloemen, bij Van Gogh zijn ze stralend en bij Kiefer zijn het doodsbloemen, maar deze overeenkomst is geen reden om van een doorslaggevende invloed te spreken.
Pas als je de begeleidende teksten naast de schilderijen leest en vooral Kiefers essay in de catalogus, dan ontdek je dat Kiefer heel technisch naar Van Gogh heeft gekeken. Naar perspectieflijnen, de scheefheid van de gele stoel, verrassend kleurgebruik, gekantelde verdwijnpunten, de verstorende werking van een muur, eigenwijze horizonnen. De invloed van Van Gogh gaat vooral over het leerproces dat Kiefer als beeldend kunstenaar heeft doorgemaakt. Net als Van Gogh houdt Kiefer van de natuur. Op al zijn landgoederen zaait Kiefer het liefst zijn eigen wilde bloemen, hij verbouwt zijn eigen granen of planten en laat zonnebloemen groeien uit zaad dat hij van zijn reizen meeneemt. Net als Vincent van Gogh is hij gefascineerd door zonnebloemen, het duidelijkste symbool van hun verwantschap. Op zijn pelgrimstocht in het voetspoor van Van Gogh heeft hij drie weken op een boerderij in het dorpje Fourques bij Arles gewerkt, de onvermijdelijke zonnebloemen bewonderd en er waarschijnlijk onder geslapen. Geregeld schildert hij de zonnebloem als 'Sol Invictus' (Onoverwonnen zon, 1995), soms met zichzelf liggend aan de voet van de hoge statige steel. Sol Invictus is de naam van de officiële zonnegod van het late Romeinse Rijk. In zijn eigen versies van de sterrennacht gebruikt Kiefer de pitten van de zonnebloem voor het afbeelden van de waaier aan sterren. Voor Van Gogh zijn zonnebloemen symbolen van weldadige warmte, van de spetterende flora van zonnige landerijen en van het helle licht van de Midi. Kiefers zonnebloemen daarentegen zijn onheilspellend, verdord, verschroeid, geknakt, verdroogd, ze staan vaak bij elkaar in een treurig veld ('Die Orden der Nacht', 1966). Wat hij ons wil laten zien is dat de mens voortdurend waanzinnige oorlogen voert en dat de Europese landschappen en bodem door hem verwoest zijn en doordrenkt van bloed. Tegelijk heeft Kiefers historische en mythologische interesse hem geleerd dat dood en leven onafscheidelijk zijn. Wat dood is kan weer tot leven komen. Zoals op zijn landgoed La Ribaute mossen en grassen groeien in de scheuren van betonpaden, dat zijn voor Kiefer beloftes van het doorgaande leven. Kiefer verwerkt in zijn woeste, deprimerende landschappen vaak zaden, enerzijds met een duidelijke functie: om sterren, cijfers, wolken van insecten weer te geven, anderzijds met een boodschap: als hoopvol begin van nieuw leven. In
zijn genoemde essay 'In de voetsporen van Van Gogh’,
schrijft Kiefer: "Anders dan je misschien van een adolescent
zou verwachten, was ik niet geïnteresseerd in het emotionele
aspect van Van Goghs werk of zijn ongelukkige leven. Wat mij imponeerde
was de rationele structuur, de zelfverzekerde opbouw van zijn schilderijen,
terwijl hij steeds minder grip op zijn leven had. Misschien voelde
ik toen al aan dat het werk en het leven van een kunstenaar los
van elkaar staan." De rationele structuur die Kiefer in Van Gogh’s landschappen zag, zien we op deze tentoonstelling duidelijk bij Kiefer terug. Bij het betreden van de eerste grote ruimte in het Van Gogh Museum worden we overweldigd door zijn immense doeken van landschappen, in de orde van vier hoog bij zes meter breed. Eenzelfde rationele opbouw als bij Van Gogh: gestapelde stroken, nadruk op het platte vlak, een hele lage of juist hele hoge horizon.
Een
andere opvallende conclusie van Kiefer in zijn catalogus-essay is
dat als Van Gogh gestorven was in 1887, hij volslagen onbekend zou
zijn gebleven. "Ik hecht weinig belang aan zijn eerdere werk."
Kiefers
bewondering voor Van Gogh is oprecht. Hij vermeldt dat hij bij het
maken van een serie landschappen in 2019, de vermelde 'Fuder', maar
ook 'Sichelschnitt' (Sikkelsnede) en natuurlijk 'Die Krähen'
(De kraaien), bewust aan Van Gogh dacht. "Zonder me erom te
bekommeren welke invloed dat kon hebben." In Anselm Kiefers ambitieuze en fascinerende werken schuilen altijd diepgravende overpeinzingen over de onscheidbaarheid van leven en dood, aarde en hemel, nieuwe wetenschap en oeroude kennis, duisternis en openbaring, schrijft zijn vriend, de historicus Simon Schama in de catalogus, in een leerzame introductie tot het werk van Kiefer. Kiefer wijst ons op de verwoestingen die oorlogen achterlaten, verbrande, geplunderde landschappen; tegelijk schildert hij taferelen van oogst, waarbij de werkelijke kleding van boeren wordt overschilderd. De cyclus van leven en dood staat centraal in zijn werk, ook in zijn laatste kolossale bijdrage, 'Sag mir wo die Blumen sind' (2024). Vier gigantische panelen op drie lange wanden van de eerste etage van het Stedelijk. Gedroogde rozenblaadjes dwarrelen op de grond, voor Kiefer symbool van de verbinding tussen hemel en aarde. Voor deze installatie gebruikte Kiefer olie- en acrylverf, schellak, bladgoud, klei, gedroogde bloemen, houtskool, stro, textiel en staal. Ook hier weer de opbouw in horizontale stroken. In de onderste stroken zijn pakken, broeken en hemden, uniformen en jassen aangehecht en overschilderd. Boven de kledingstukken zijn luchtbelachtige cirkels met gezichten geschilderd, waarin portretten van presocratische filosofen. De belangrijkste is Heraclitus, de bedenker van de uitspraak 'Panta rhei’, 'Alles stroomt'. Op de bovenste strook heeft Kiefer figuren geschilderd die gebaseerd zijn op foto’s die hij maakte van vrouwen aan het werk, tijdens een reis door India.
Op het kleinere tussenpaneel staat de tekst 'Blumen wehen in Sommerwind über den Gräbern weht der Wind'. In de onderste strook, uitgevoerd in donkerbruin en blauw is een graf te zien met een dode. Het bovenste deel toont een geelgouden hemel. De installatie maakt een beklemmende indruk, deprimerend door de eindeloze rij uniformen, hemden en broeken, het graf, de in de aarde kronkelende lichamen en groots door haar jubelende hoopvolle gouden kleuren en spuitende goudfonteinen. Een reminder in deze chaotische tijd tegen ellende van oorlog en vernietiging. De tentoonstelling Anselm Kiefer, Sag mir wo die Blumen sind, was van 7 maart t/m 9 juni 2025 te zien in het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Peter van Dijk is journalist.
Twee haiku's van Ria Giskes. Verder op deze pagina vindt u er nog twee.
Haiku:
Ria Giskes-Pieters; foto: ©John
Giskes.
Jan Doms: Als de verbeelding botst op de werkelijkheid Omarm veranderlijkheid, want soms wordt de fantasie door de werkelijkheid ingehaald. Het maken van een kunstwerk vereist een frisse blik, lef, moed en het doorzettingsvermogen om ook een tweede of derde poging te wagen als het niet direct lukt. Dit vraagt om souplesse en creativiteit, kwaliteiten die Jan Doms als geen ander belichaamt. Door Han de Kluijver
In
de verbeelding is alles mogelijk
Waarom kunst verbeeld moet worden
Kunst die niet alleen esthetisch wil behagen, maar die confronteert, ontregelt en uitdaagt, is essentieel in een tijd waarin maatschappelijke discussies verharden. Juist in het ontregelen schuilt een kracht. Door bestaande kaders te bevragen, bevrijdt kunst ons van vastgeroeste denkbeelden. Dat geldt niet alleen voor de toeschouwer, maar ook voor de maker. Jan Doms laat met zijn werk zien dat falen, toeval en mislukking geen eindpunt vormen, maar juist deel zijn van het creatieve proces. De neergestorte bommenwerper was misschien geen uitvoering van het oorspronkelijke plan, maar het resultaat werd minstens zo betekenisvol en misschien wel meer. Kunst kan als geen ander mensen met verschillende achtergronden en opvattingen verbinden, simpelweg omdat ze ons uitnodigt om anders te kijken en dus om anders te denken.
Meer dan esthetiek
Kunst als noodzakelijke verbinder
Het werk van Jan Doms herinnert ons eraan dat verbeelding een daad van verzet kan zijn, tegen oppervlakkigheid, tegen één-dimensionaliteit, tegen de logica van controle. In elk kunstwerk schuilt een uitnodiging: om opnieuw te kijken, om vragen te stellen, om geraakt te worden. Dat is waarom kunst verbeeld moet worden – niet alleen omwille van schoonheid, maar omwille van menselijkheid. Han de Kluijver is architect bna bni bnsp. Terug naar boven | Print dit artikel!
Haiku:
Ria Giskes-Pieters; foto: ©John
Giskes.
Een rubriek met tips over mooie tentoonstellingen en evenementen die een bezoek waard zijn, of mooie boeken. De tentoonstelling Kijk! Amersfoort! - Withoos tot Wolter & de wijk is binnenkort te zien in Museum Flehite in Amersfoort. De Koppelpoort, de Onze Lieve Vrouwetoren, het Leusderkwartier & de Eem zijn allemaal iconen van de stad Amersfoort en stuk voor stuk vastgelegd door de grootste kunstenaars die de stad heeft voortgebracht, zoals Mathias Withoos, Caspar van Wittel en Hendrik Jan Wolter. Deze stadsgezichten staan centraal in de tentoonstelling. De expositie laat Amersfoort niet alleen zien door de ogen van schilders, maar ook door die van Amersfoorters van nu. Stadsdichters reageren met poëzie op de kunstwerken, een speciaal kinderpanel selecteert kunst die voor hen betekenisvol is en het graffiti collectief 13HOOG maakt een eigentijds stadsgezicht geïnspireerd op het eeuwenoude meesterwerk van Matthias Withoos. De tentoonstelling biedt daarnaast een kijkje in het leven van bewoners uit de wijken Kruiskamp-Koppel en het Soesterkwartier. Samen met Amateurkunst033 en onder begeleiding van tekenaar Lex van Elten en schrijver Raymond Vis zijn met bewoners tekeningen, foto’s en persoonlijke verhalen verzameld die het hedendaagse Amersfoort in deze wijken in beeld brengen. Kijk! Amersfoort! - Withoos tot Wolter & de wijk, 12 juli t/m 26 oktober 2025, Museum Flehite, Amersfoort, https://museumflehite.nl. Koppelpoort, Amersfoort. Foto: @Rob den Boer Het Groninger Museum presenteert de tentoonstelling It’s About Time, met een transhistorische selectie werken uit eigen collectie, waarin het begrip tijd centraal staat. Meestal stellen we ons tijd en de geschiedenis voor als een rechte lijn, maar wat gebeurt er als we er kriskras doorheen bewegen? Of in cirkels? Verschillende conservatoren van het Groninger Museum hebben de vrijheid gekregen om dwars door de tijd te reizen en een eigen interpretatie van de collectie te tonen. Elke zaal belicht zo de unieke collectie vanuit een persoonlijk perspectief. It's About Time nodigt uit tot reflectie: Hoe ervaren wij tijd? Wat betekent tijd voor kunst? En hoe beïnvloedt tijd onze blik op de wereld? Op 9 juli is het precies 50 jaar geleden dat Bas Jan Ader op zee verdween, toen hij in een klein zeilbootje op weg was van Cape Cod naar Groningen. De studio die hij in Los Angeles achterliet, werd door een nieuwe kunstenaar betrokken: David Lamelas. In Lamelas’ praktijk is tijd een centraal onderwerp. De performance Time van David Lamelas uit 1970 wordt twee keer per dag (om 14:00 uur en om 15:00 uur) uitgevoerd. Tegelijkertijd vindt er een solotentoonstelling van Edward Clydesdale Thomson in het Groninger Museum plaats, met nieuw werk presenteert dat op de fatale zeiltocht van Bas Jan Ader is geïnspireerd. It’s About Time, 10 juli 2025 t/m 31 december 2025, Groninger Museum, www.groningermuseum.nl. Kunstmuseum Den Haag presenteert dit najaar de allereerste Europese overzichtstentoonstelling van de schilder Lois Dodd (1927), een pionier in de naoorlogse Amerikaanse kunst die pas op latere leeftijd internationale erkenning kreeg. De tentoonstelling Framing the Ephemeral brengt ruim honderd schilderijen samen, met een focus op werken uit de jaren zestig en zeventig – vele nooit eerder te zien in Europa. Dodd is na acht decennia nog altijd actief, wat meteen de kracht toont van haar werkwijze: de wereld om haar heen kaderen om de kleinste veranderingen door de tijd heen te vangen. Haar carrière is een viering van schilderen als handeling. Ze trekt ervoor op uit, de natuur in, want schilderen is iets om te dóén, steeds weer. Kijken is vat krijgen op de omgeving, een kader om de werkelijkheid leggen. Dat is de kern van Dodds methode, alles draait om het kader: uit het raam, door een deuropening of met haar handen. Zo vangt ze ter plekke wat ze ziet – een tijdelijke uitsnede van vluchtige, niet-herhaalbare momenten, geschilderd in snelle penseelstreken en dunne lagen verf. Dodd schildert dat alledaagse met een scherp oog voor doorkijkjes, licht en sfeer. Lois Dodd: Framing the Ephemeral, 30 augustus 2025 t/m 6 april 2026, Kunstmuseum Den Haag, www.kunstmuseum.nl. In Kunsthal KAdE is de dubbelsolo van Mella Jaarsma: Trouble Skirts en Roy Villevoye: Imaginable Lives te zien. Beide kunstenaars hebben een ruim dertigjarig oeuvre, zijn op verschillende wijzen verbonden aan de Indonesische archipel en creëren dialogen tussen verschillende culturen. Mella Jaarsma (Emmeloord, 1960) woont en werkt sinds de jaren ‘80 in Yogyakarta, Indonesië. Ze staat bekend om haar kostuumsinstallaties, waarin ze sociale en politieke thema’s verkent rond culturele diversiteit, vaak via kleding, het lichaam en voedsel. Jaarsma werkt met uiteenlopende materialen, van boombast en dierenhuiden tot textiel en gevonden voorwerpen. De tentoonstelling Trouble Skirts toont een overzicht van werk van Mella Jaarsma van de afgelopen dertig jaar: zowel kostuuminstallaties, videowerk en werken op papier. Centraal staan thema’s als culturele identiteit, koloniale geschiedenis, (lichamelijke) taboes en machtsstructuren. In het titelwerk Trouble Skirts onderzoekt Jaarsma de koloniale en culturele betekenislagen van kleding. Op Java fungeerde kleding eeuwenlang als visueel statement over klasse, etniciteit, gender en macht. Door die historische connotaties opnieuw zichtbaar te maken, bevraagt Jaarsma de manieren waarop, ook in het heden, onze cultuur en identiteit doorwerken in hoe we ons kleden. Mella Jaarsma: Trouble Skirts en Roy Villevoye: Imaginable Lives, t/m 31 augustus 2025, KAdE, Kunsthal in Amersfoort, www.kunsthalkade.nl. Kunsthal Rotterdam bundelt de krachten met de Vereniging Bedrijfscollecties Nederland (VBCN) voor de tentoonstelling Blue Zone. Ter gelegenheid van het 20-jarig jubileum van de VBCN – een netwerk van 51 bedrijven met gezamenlijk meer dan 100.000 kunstwerken – presenteert de Kunsthal ruim 70 werken waarin de kleur blauw centraal staat. Schilderijen, sculpturen, lichtkunst, fotografie en videokunst uit bedrijfscollecties gaan in de tentoonstelling onverwachte dialogen met elkaar aan. Blauw is een kleur die kunstenaars al eeuwenlang inspireert en die tegelijkertijd veel voorkomt in de visuele identiteit van bedrijven. Blue Zone nodigt bezoekers uit om de kracht van deze kleur te ervaren in al haar verschijningsvormen: van verstilde composities tot dynamische beelden en van abstractie tot herkenbare figuren. In de tentoonstelling is een gevarieerde selectie te zien uit verschillende bedrijfscollecties, met werk van onder anderen Armando, Rudi Beerens, Eugenie Boon, Rineke Dijkstra, Esiri Erheriene-Essi, Natasja Kensmil, Henri Matisse, Tamara Muller, Terry O’Neill, Rob Scholte, Nadine Stijns, Peim van der Sloot en Co Westerik. Blue Zone, t/m 26 oktober 2025, Kunsthal Rotterdam, info 010-4400301, www.kunsthal.nl, openingstijden: dinsdag t/m zondag 10.00 - 17.00 uur. De tentoonstelling Alles gegeven – Jacoba van Heemskerck x Marie Tak van Poortvliet in Kunstmuseum Den Haag belicht het uitzonderlijke levensverhaal van kunstenaar Jacoba van Heemskerck en verzamelaar, mecenas en partner Marie Tak van Poortvliet. De tentoonstelling vertelt het verhaal van een liefdesrelatie, spiritueel idealisme en modern kunstenaarschap. Een verhaal vol actuele thema’s als vrouwenemancipatie, queerness, de zoektocht naar zingeving, duurzaamheid, en mentaal welzijn. De tentoonstelling toont, naast ruim 70 schilderijen, tekeningen, glas-in-loodwerken en houtsnedes uit het oeuvre van Van Heemskerck, ook topstukken van andere kunstenaars uit de privécollectie van Tak van Poortvliet. Deze collectie omvat werken van onder meer Piet Mondriaan, Franz Marc, Wassily Kandinsky en vele andere tijdgenoten die zowel Van Heemskerck als Tak van Poortvliet inspireerden. Alles gegeven – Jacoba van Heemskerck x Marie Tak van Poortvliet, 5 juli 2025 t/m 01 maart 2026, Kunstmuseum Den Haag, www.kunstmuseum.nl. Mu.ZEE opent de deuren van haar nieuwe tentoonstelling Het is zondag op zee! in de Venetiaanse Gaanderijen aan de Oostendse zeedijk. De zee is nooit zomaar een decor. Ze ontspant en overweldigt. Ze roept herinneringen op en nodigt uit tot mijmeren. Wat trekt mensen telkens weer naar de kust? En hoe verbeelden kunstenaars die eeuwige aantrekkingskracht? Geïnspireerd door het gedicht Vers la mer van Émile Verhaeren neemt deze expo je mee op een poëtische reis langs kunstwerken uit de collectie van Mu.ZEE – van 1880 tot morgen, van James Ensor en Léon Spilliaert tot Lili Dujourie en Maarten Vanden Eynde. Het is zondag op zee!, 28 juni 2025 t/m 22 februari 2026, Mu.ZEE, Venetiaanse Gaanderijen, Hoek Zeedijk / Parijsstraat, Oostende, www.muzee.be. In het Zeeuws Museum opent de sieradententoonstelling Bodemjuweeltjes. Het is de eerste keer dat zoveel in Nederlandse bodem gevonden archeologische sieraden worden samengebracht. Ze zijn ooit gemaakt en gedragen door bewoners van ons land en bestrijken een periode van duizenden jaren, van de Steentijd tot (bijna) nu. De tentoonstelling is onderdeel van het project Onder ons van het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden. Dat maakt dat een belangrijk deel van de objecten uit de indrukwekkende rijkscollectie van het RMO komt, aangevuld met particuliere en overheidscollecties uit het hele land. Bodemjuweeltjes gaat in op de betekenis en het materiaal van de sieraden maar laat vooral de schoonheid van soms duizenden jaren oude hangers, kettingen, ringen, armbanden, kledingspelden, gespen en haarnaalden zien. Er zijn relatief veel sieraden uit de vroege middeleeuwen teruggevonden, omdat het in deze periode gebruikelijk was dat mensen in hun mooiste kleding met sieraden werden begraven. Een deel van de tentoonstelling staat in het teken van het maakproces van sieraden en gaat in op de gebruikte materialen en technieken. Zo wordt de eeuwenoude filigreintechniek verder uitgelicht. Bodemjuweeltjes, t/m 1 maart 2026, Zeeuws Museum, www.zeeuwsmuseum.nl. Samenstelling: Rob den Boer
Carel Willink is een waardevol beeldend kunstenaar voor Nederland, die zijn stempel heeft gedrukt op het modern (magisch) realisme. In Kasteel Ruurlo zie je de verschillende werkfasen in zijn leven, onder meer tijdens WO II. Het kasteel is prachtig gerenoveerd met behoud van authentieke ornamenten. Kasteel Ruurlo. Foto: Petra Adema-Nienhuis. In kasteel Ruurlo kun je een goed beeld krijgen van de schilder Carel Willink (1900-1983). Een technisch uiterst begaafd kunstenaar, die werkte met een haast fotografische precisie. Hij schilderde niet veel buiten, maar meestal in zijn zolderatelier aan de Amsterdamse Ruysdaelkade, naar foto's van beelden, landschappen, wolkenluchten, dieren en meer. Toch is zijn werk nooit zonder meer fotografisch, integendeel, zijn (hyper)realistische schilderijen tonen naast de realiteit een andere werkelijkheid of laten die doorschemeren. Er hangt ook vaak een waas van teloorgang of dreigend onheil overheen. Willink had een pessimistische kijk op het leven, niet vreemd voor een man die twee wereldoorlogen heeft meegemaakt. Hij heeft zich sterk verzet tegen de Duitse bezetter, destijds geen enkel schilderij verkocht, kennelijk werd dit gerespecteerd! Het meest bijzonder van Kasteel Ruurlo vind ik de uitgebreide collectie van Willinks werk. De bezoeker krijgt een goed overzicht van zijn hele ontwikkeling als schilder, van zijn jeugd tot de laatste werken. In 1920 studeerde hij een paar jaar in Berlijn aan de Internationale Vrije Akademie van Hans Baluschek. Daar ontmoette Willink beroemde kunstenaars als Kandinsky, Leger, Picasso, die allen sporen achterlieten in zijn ontwikkeling. Een hele sterke invloed in de jaren 30 was Giorgio de Chirico. Deze Italiaan inspireerde hem tot de weergave van dreigende oorlog en verwoesting, die bij Willink leidden tot triest verlaten pleinen, parken, straten in zijn schilderijen. Door de donkere wolkenluchten zie je het naderend onheil komen, ook door de geïsoleerde en aangetaste klassieke beelden in omgevingen waar je die niet zou verwachten. Zijn precieze aanpak van (na)schilderen dankte Willink met name aan zijn zeer sterke observatievermogen. Zodoende werd hij een veelgevraagd portrettist, wat hem een welkome stroom van inkomsten opleverde. Maar toch, wie Willink vroeg om een portret, kreeg dat alleen op zijn voorwaarden: niet puur naar werkelijke gelijkenis maar altijd met dat beetje 'extra' wat het beeld/portret tot een 'echte Willink' maakte. Zijn prijzen lagen hoog, vaak waren het dus industriemagnaten en bemiddelde vrouwen die hem opdrachten gaven. Maar hij vereeuwigde ook zijn geliefden, zoals Wilma Jeuken en Mathilde de Doelder. Mathilde was bij uitstek zijn model, ook in modecreaties van Heijmans, Holthaus en van vriendin Fong-Leng. Willink liet zich ook sterk inspireren door modefoto's, zoals van Paul Huf. In het officiële kunstleven werd Carel Willink op een gegeven moment als 'verleden' tijd beschouwd. CoBrA en andere bewegingen in dat circuit duwden hem in de coulissen. Maar het grote publiek bleef de stijlvaste Willink trouw. Rond zijn 80e verjaardag kwam het Amsterdamse Stedelijk met een grote expositie van zijn werk en daarmee met de erkenning! Meer informatie: www.museummore.nl/carel-willink Petra Adema-Nienhuis |
|