Juni - juli 2025, 20e jg. nr.2. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 
VOORKANT ACTUEEL AGENDA UITGELICHT ARCHIEF COLOFON 
voorpagina
artikel
recensies van tentoonstellingen actuele exposities
Nederland België
opmerkelijke
kunstberichten
artikelen uit  
vorige nummers

over Het Beeldende Kunstjournaal

 

Actueel

Kiefer en Van Gogh: somberheid om vrolijkheid

Nooit hebben het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum samengewerkt, hoewel ze al meer dan vijftig jaar buren zijn aan het Museumplein in Amsterdam. Maar nu was eindelijk de vrucht van hun eerste samenwerking te bekijken: 'Sag mir wo die Blumen sind'. Het is een overweldigende tentoonstelling geworden, waarin het werk van de Duitse schilder Anselm Kiefer is samengebracht met het werk van Van Gogh. In beeld en woord (lees vooral ook de catalogus!) wordt aangetoond hoe Kiefer werd geïnspireerd door Van Gogh.

Door Peter van Dijk

De verschillen tussen beide kunstenaars zijn groot. Van Gogh is bekend om zijn expressieve kleurrijke schilderijen, die emoties vertolken. Een schilder van het hart en van kleur. Kiefer is meer een schilder van het verstand. Een intellectueel die zijn inspiratie vindt in de geschiedenis, de mythologie en in zijn afschuw van oorlog. Zijn werk ademt dood in verbrande korenvelden en hoop op leven door veelvuldig gebruik van goud. Kiefer zelf verklaart zich in zijn inleidende essay in de catalogus schatplichtig aan Van Gogh. "Het was zijn strijdlustige vastberadenheid om het onmogelijke af te dwingen die me zo aantrok in deze kunstenaar."

Voor het goede begrip van de rol die Vincent van Gogh in het kunstenaarschap van Anselm Kiefer speelt, kun je het beste in het Van Gogh Museum beginnen.

 
Anselm Kiefer, 'Sag mir wo die Blumen sind', 2024. Met dank aan de kunstenaar en White Cube. In 'Anselm Kiefer - Sag mir wo die Blumen sind', Stedelijk Museum Amsterdam & Van Gogh Museum, 2025.Foto: Peter Tijhuis.

Het Stedelijk toont het eigen bescheiden Kieferbezit en de rol van foto en film in het werk van Kiefer. Speciaal voor de lichthal van dit museum heeft de Duitse kunstenaar een installatie van schilderingen gemaakt met als thema's: 'De waanzin van oorlog' en 'Het aardse bestaan'. Het imposante werk op de muren rond het trappenhuis is gebaseerd op het anti-oorlogslied, beroemd gemaakt door Marlene Dietrich, 'Sag mir wo die Blumen sind'. De titel van dit lied is ook de titel van de gezamenlijke tentoonstelling.

Anselm Kiefer werd geboren in 1945 tijdens een van de laatste bombardementen op zijn woonplaats Donaueschingen, in het Zwarte woud, waar de bronnen van de Donau te vinden zijn. Zijn vader was officier in de Wehrmacht. Kiefer was een vroegrijp, creatief joch. Op de middelbare school las hij, als dertienjarige jongen, gedichten van Paul Celan, die als joodse dwangarbeider het werkkamp had overleefd. Later gaf hij teksten van Celan een plek in zijn werk. Als vijftienjarige kopieerde Kiefer een zelfportret van Vincent van Gogh. Op zijn achttiende kreeg hij een reisbeurs voor zijn idee om alle plaatsen waar van Gogh gewerkt had, te bezoeken. Een soort van pelgrimstocht, deels te voet, deels liftend, hij sliep in boerenschuren. Kiefer begon in Zundert en eindigde in Auvers-sur-Oise, net als Vincent. Van de reis maakte hij een dagboek vol tekeningen en notities waarvoor hij een prijs won. Deze weerslag van zijn bewondering voor de meester, is te zien op de eerste verdieping van het Van Gogh Museum.

Voor hij zich als kunstenaar verder ontwikkelde aan de academie van Freiburg, studeerde Kiefer korte tijd rechten en talen aan de universiteit van dezelfde stad. Een van zijn leraren aan de academie was de schilder Joseph Beuys, die hem aanmoedigde de wreedheden van het nazi-regime in zijn kunst te tonen, een verleden waarmee de Duitsers tot lang na de oorlog liever niet geconfronteerd wensten te worden. Zijn eindexamenproject noemde hij 'Besetzungen'. In het legeruniform van zijn vader bezocht hij Europese steden en fotografeerde zichzelf terwijl hij de Hitlergroet bracht. De Duitsers reageerden ontsteld en woedend, maar Anselm Kiefer was meteen een bekend kunstenaar. De reactie van zijn landgenoten stimuleerde hem het onderwerp oorlog verder uit te werken. Zijn werk toont vaak platgebrande landschappen, verdroogde bloemen, gebleekte foto’s en verwoeste interieurs. Hij gebruikt ook graag mythologische symbolen, sikkels, slangen, lood, godinnen en teksten, die aanvankelijk als occult ervaren werden. Op dat verwijt antwoordde hij in 1986 in de Volkskrant: "Voor mij zijn ze niet occult. De maatschappij is occult, want die houdt haar machtsstructuren zorgvuldig verborgen. De macht van de multinationals bijvoorbeeld is onvoorstelbaar en niemand weet wie hen bestuurt. Onze gezagsdragers zijn toneelspelers of bureaucraten die hun verantwoordelijkheid voortdurend afschuiven. Ik probeer kunst te maken als helder antwoord op een volstrekt ondoorzichtige maatschappij."

Kiefer woont en werkt het liefst in immense, verlaten industriële gebouwen met veel grond er om heen. Zijn eerste atelier was in een oude steenbakkerij, Höpfingen in het Odenwald. Het volgende was La Ribaute, een voormalige zijderupskwekerij in het zuiden van Frankrijk. En tenslotte kocht hij een atelierwoning in de Parijse Marais en een voormalig pakhuis van het warenhuis La Samaritaine in Croissy, ten noorden van Parijs. La Ribaute heeft hij als een fascinerend openluchtmuseum van zijn werk aangehouden en is te bezoeken (www.eschaton-foundation.com). Het is dit gehele jaar overigens al volgeboekt.

Terug naar de aanleiding van de expositie: wordt Kiefers beïnvloeding door Van Gogh duidelijk op deze tentoonstelling? Als je afgaat op de geëxposeerde werken, dan zou je zeggen: nee. Het jeugdschetsboek van Kiefer staat weliswaar vol getekende kopieën van Van Gogh-schilderijen, maar dat was in zijn jeugd. Ze waren allebei dol op het afbeelden van zonnebloemen, bij Van Gogh zijn ze stralend en bij Kiefer zijn het doodsbloemen, maar deze overeenkomst is geen reden om van een doorslaggevende invloed te spreken.

Anselm Kiefer, 'Sichelschnitt', 2019, 'Beilzeit - Wolfzeit', 2019, 'Die Sieben Schalen des Zorns', 2019-2020. Met dank aan de kunstenaar en Gagosian Gallery. In 'Anselm Kiefer - Sag mir wo die Blumen sind', Stedelijk Museum Amsterdam & Van Gogh Museum, 2025. Foto: Michael Floor.

Pas als je de begeleidende teksten naast de schilderijen leest en vooral Kiefers essay in de catalogus, dan ontdek je dat Kiefer heel technisch naar Van Gogh heeft gekeken. Naar perspectieflijnen, de scheefheid van de gele stoel, verrassend kleurgebruik, gekantelde verdwijnpunten, de verstorende werking van een muur, eigenwijze horizonnen. De invloed van Van Gogh gaat vooral over het leerproces dat Kiefer als beeldend kunstenaar heeft doorgemaakt.

Net als Van Gogh houdt Kiefer van de natuur. Op al zijn landgoederen zaait Kiefer het liefst zijn eigen wilde bloemen, hij verbouwt zijn eigen granen of planten en laat zonnebloemen groeien uit zaad dat hij van zijn reizen meeneemt. Net als Vincent van Gogh is hij gefascineerd door zonnebloemen, het duidelijkste symbool van hun verwantschap. Op zijn pelgrimstocht in het voetspoor van Van Gogh heeft hij drie weken op een boerderij in het dorpje Fourques bij Arles gewerkt, de onvermijdelijke zonnebloemen bewonderd en er waarschijnlijk onder geslapen. Geregeld schildert hij de zonnebloem als 'Sol Invictus' (Onoverwonnen zon, 1995), soms met zichzelf liggend aan de voet van de hoge statige steel. Sol Invictus is de naam van de officiële zonnegod van het late Romeinse Rijk. In zijn eigen versies van de sterrennacht gebruikt Kiefer de pitten van de zonnebloem voor het afbeelden van de waaier aan sterren.

Voor Van Gogh zijn zonnebloemen symbolen van weldadige warmte, van de spetterende flora van zonnige landerijen en van het helle licht van de Midi. Kiefers zonnebloemen daarentegen zijn onheilspellend, verdord, verschroeid, geknakt, verdroogd, ze staan vaak bij elkaar in een treurig veld ('Die Orden der Nacht', 1966). Wat hij ons wil laten zien is dat de mens voortdurend waanzinnige oorlogen voert en dat de Europese landschappen en bodem door hem verwoest zijn en doordrenkt van bloed. Tegelijk heeft Kiefers historische en mythologische interesse hem geleerd dat dood en leven onafscheidelijk zijn. Wat dood is kan weer tot leven komen. Zoals op zijn landgoed La Ribaute mossen en grassen groeien in de scheuren van betonpaden, dat zijn voor Kiefer beloftes van het doorgaande leven. Kiefer verwerkt in zijn woeste, deprimerende landschappen vaak zaden, enerzijds met een duidelijke functie: om sterren, cijfers, wolken van insecten weer te geven, anderzijds met een boodschap: als hoopvol begin van nieuw leven.

In zijn genoemde essay 'In de voetsporen van Van Gogh’, schrijft Kiefer: "Anders dan je misschien van een adolescent zou verwachten, was ik niet geïnteresseerd in het emotionele aspect van Van Goghs werk of zijn ongelukkige leven. Wat mij imponeerde was de rationele structuur, de zelfverzekerde opbouw van zijn schilderijen, terwijl hij steeds minder grip op zijn leven had. Misschien voelde ik toen al aan dat het werk en het leven van een kunstenaar los van elkaar staan."
Een nogal curieuze constatering voor een kunstenaar die als getekend oorlogskind zo schrijnend de verwoesting en vernietiging door zijn landgenoten in zijn werk heeft verbeeld en verwoord.

De rationele structuur die Kiefer in Van Gogh’s landschappen zag, zien we op deze tentoonstelling duidelijk bij Kiefer terug. Bij het betreden van de eerste grote ruimte in het Van Gogh Museum worden we overweldigd door zijn immense doeken van landschappen, in de orde van vier hoog bij zes meter breed. Eenzelfde rationele opbouw als bij Van Gogh: gestapelde stroken, nadruk op het platte vlak, een hele lage of juist hele hoge horizon.

Bijvoorbeeld 'Das letzte Fuder' (De laatste karrenvracht, 2019), een leeggeplunderd korenveld, met lange stroken zwarte strepen met restjes graan, die in verschillende richtingen lopen, waardoor beweging, dynamiek ontstaat, het geeft een indruk van chaos. Eén korenschoof op de voorgrond staat overeind, als symbool van laatste vruchtbaarheid, het doorgaande leven. De horizon ligt heel hoog, geel afgelijnd, daarboven een streep nacht, die net begonnen is. Een somber, indrukwekkend schilderij. Vergelijk dit werk met 'Korenveld onder onweerslucht' (1890) van Van Gogh, dat in de buurt hangt en een andere boodschap uitstraalt. Maar onmiddellijk herken je opnieuw de opbouw in stroken en de tegendraadse bewegingen in het land. Alleen zijn bij Van Gogh de kleuren uitbundig en is de voorstelling vrolijk.
Anselm Kiefer, 'Sag mir wo die Blumen sind' (detail), 2024. Met dank aan de kunstenaar en White Cube. In 'Anselm Kiefer - Sag mir wo die Blumen sind', Stedelijk Museum Amsterdam & Van Gogh Museum, 2025. Foto: Peter Tijhuis.

Een andere opvallende conclusie van Kiefer in zijn catalogus-essay is dat als Van Gogh gestorven was in 1887, hij volslagen onbekend zou zijn gebleven. "Ik hecht weinig belang aan zijn eerdere werk."
Daaronder valt dus zes jaar van diens productie, een zeegezicht, een zaaier, de kerk van Nuenen, een hut, een populierenlaan in de herfst, knotberken, en natuurlijk ook het schilderij dat het Van Gogh Museum niet graag in het depot zou willen wegstoppen: de 'Aardappeleters'. Kiefer verfoeit klaarblijkelijk het donkere werk van Van Gogh, terwijl hijzelf de kleur zwart niet uit de weg gaat. Hij vindt dat de vroege Van Gogh geen talent had: "Hij moest zichtbaar worstelen om een bevredigend resultaat te bereiken."
In zijn identificatie met Van Gogh komt hij eerlijk uit voor zijn eigen problemen. "In mijn werk kun je het eeuwige geworstel zien: het steeds weer vernielen van resultaten die niet voldoen (…). De vraag of mijn gebrek aan talent te zien is in mijn werk is geen narcistisch bedelen om sympathie." Hij vindt dat een terechte vraag. Vanaf 1887 vindt Kiefer Van Goghs schilderijen een feest. Hij schrijft: "Je gelooft in hem. Hij trotseert iedere tegenslag; hij doet het onmogelijke; hij geeft niet op. Het was zijn strijdlustige vastberadenheid die mij zo aantrok en nog altijd aantrekt."

Kiefers bewondering voor Van Gogh is oprecht. Hij vermeldt dat hij bij het maken van een serie landschappen in 2019, de vermelde 'Fuder', maar ook 'Sichelschnitt' (Sikkelsnede) en natuurlijk 'Die Krähen' (De kraaien), bewust aan Van Gogh dacht. "Zonder me erom te bekommeren welke invloed dat kon hebben."
'Die Krähen' van Kiefer zijn overduidelijk Vangoghiaans. Groot verschil is dat de hoofdtoon bij Kiefer goudgeel is, de kraaien wat minder prominent rondvliegen en dat Kiefer zoals vaak natuurlijke materialen in zijn schilderingen verwerkt. In dit geval echt stro, gehaald van zijn landgoed. In Kiefers landschappen duikt geregeld een zeis op, alleen of in rijen, als symbool van de dood, maar ze is ook het gereedschap waarmee voedsel geoogst wordt en dat menselijk leven mogelijk maakt. Bij Van Gogh is de zeis in de handen van de maaier vooral het symbool van noeste arbeid en vruchtbaarheid. Van Gogh maakt de kijker vrolijk, Kiefer somber.

In Anselm Kiefers ambitieuze en fascinerende werken schuilen altijd diepgravende overpeinzingen over de onscheidbaarheid van leven en dood, aarde en hemel, nieuwe wetenschap en oeroude kennis, duisternis en openbaring, schrijft zijn vriend, de historicus Simon Schama in de catalogus, in een leerzame introductie tot het werk van Kiefer. Kiefer wijst ons op de verwoestingen die oorlogen achterlaten, verbrande, geplunderde landschappen; tegelijk schildert hij taferelen van oogst, waarbij de werkelijke kleding van boeren wordt overschilderd. De cyclus van leven en dood staat centraal in zijn werk, ook in zijn laatste kolossale bijdrage, 'Sag mir wo die Blumen sind' (2024). Vier gigantische panelen op drie lange wanden van de eerste etage van het Stedelijk. Gedroogde rozenblaadjes dwarrelen op de grond, voor Kiefer symbool van de verbinding tussen hemel en aarde. Voor deze installatie gebruikte Kiefer olie- en acrylverf, schellak, bladgoud, klei, gedroogde bloemen, houtskool, stro, textiel en staal. Ook hier weer de opbouw in horizontale stroken. In de onderste stroken zijn pakken, broeken en hemden, uniformen en jassen aangehecht en overschilderd. Boven de kledingstukken zijn luchtbelachtige cirkels met gezichten geschilderd, waarin portretten van presocratische filosofen. De belangrijkste is Heraclitus, de bedenker van de uitspraak 'Panta rhei’, 'Alles stroomt'. Op de bovenste strook heeft Kiefer figuren geschilderd die gebaseerd zijn op foto’s die hij maakte van vrouwen aan het werk, tijdens een reis door India.

Op het tweede lange paneel staan of liggen weer andere figuren, die hij tegenkwam op foto’s van psychiatrische patiënten van een 19de eeuwse neuroloog. Horizonnen zijn er niet. Alles is uitgevoerd in de hoofdkleuren goud, geel, groen en bruin en grijsblauw. Boven in de schilderingen staat een tekst geschreven, uit het lied 'Sag mir wo die Blumen sind':

Sag mir wo die Blumen sind, wo sind sie geblieben,
Männer nahmen sie geschwind - wann wird man je verstehen?
Sag mir wo die Männer sind zogen fort der Krieg begint.
sag wo die Soldaten sind sag mir wo die Gräber sind.

Anselm Kiefer, 'Sag mir wo die Blumen sind', 2024. Met dank aan de kunstenaar en White Cube. In 'Anselm Kiefer - Sag mir wo die Blumen sind', Stedelijk Museum Amsterdam & Van Gogh Museum, 2025. Foto: Peter Tijhuis.

Op het kleinere tussenpaneel staat de tekst 'Blumen wehen in Sommerwind über den Gräbern weht der Wind'. In de onderste strook, uitgevoerd in donkerbruin en blauw is een graf te zien met een dode. Het bovenste deel toont een geelgouden hemel. De installatie maakt een beklemmende indruk, deprimerend door de eindeloze rij uniformen, hemden en broeken, het graf, de in de aarde kronkelende lichamen en groots door haar jubelende hoopvolle gouden kleuren en spuitende goudfonteinen. Een reminder in deze chaotische tijd tegen ellende van oorlog en vernietiging.

De tentoonstelling Anselm Kiefer, Sag mir wo die Blumen sind, was van 7 maart t/m 9 juni 2025 te zien in het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Peter van Dijk is journalist.

Terug naar boven | Print dit artikel!

 

Twee haiku's van Ria Giskes. Verder op deze pagina vindt u er nog twee.

 

onderweg
naar de lente
molshopen

lentewind
het eerste kastanjeblad
wappert al

 

Haiku: Ria Giskes-Pieters; foto: ©John Giskes.
Meer haiku's van Ria Giskes vindt u hier: http://tjilp.blogspot.com.

Terug naar boven

 

Jan Doms: Als de verbeelding botst op de werkelijkheid

Omarm veranderlijkheid, want soms wordt de fantasie door de werkelijkheid ingehaald. Het maken van een kunstwerk vereist een frisse blik, lef, moed en het doorzettingsvermogen om ook een tweede of derde poging te wagen als het niet direct lukt. Dit vraagt om souplesse en creativiteit, kwaliteiten die Jan Doms als geen ander belichaamt.

Door Han de Kluijver

We leven in een tijd waarin activisme opleeft. Klimaat, oorlog, ongelijkheid: de zorgen zijn legitiem en urgent. Kunst kan daarbij een anker zijn. Reflectie en creatief bewustzijn kunnen leiden tot nieuwe betrokkenheid bij de wereld, tot verbondenheid. En precies die verbondenheid hebben we nodig om onze samenleving menselijk te houden. Voor de dertigste editie van Beeldentuin Ravesteyn in Heenvliet ontwierp Jan Doms een indrukwekkende en gedurfde installatie: een neerstortende bommenwerper van kogelvrij glas, verstrengeld met een boom. Daarnaast bedacht hij een onderzeeboot, drijvend in de slotgracht, gevuld met torpedo's. Het derde object is een Humvee (Amerikaanse legerjeep – red.) in de ruïne op het terrein.

De bommenwerper alleen al was een gigantisch project: hij is meer dan tien meter lang, opgebouwd uit zo'n zestigtal driehoekige panelen van 2 x 8 mm dik gelaagd floatglas, samen goed voor 1600 kilo. Deze platen zouden aan een netwerk van hijsbalken en staaldraden worden opgehangen tussen de takken van een boom. Maar tijdens het takelen begaf een verbinding het. De platen vielen en een aantal verbrijzelden. Het kunstwerk veranderde op slag van 'neerstortende bommenwerper' in 'neergestorte bommenwerper'.

 
Schema hijswerk. Tekening en foto: Jan Doms.

In de verbeelding is alles mogelijk
Doms liet zich niet uit het veld slaan. In zijn visie is kunst juist datgene wat kan meebewegen, transformeren, opnieuw geboren kan worden. Zijn werk toont dat kunstenaars de kracht hebben om hun ideeën te hervormen, te verdiepen en opnieuw betekenis te geven. Kunst maken vereist niet alleen technische vaardigheid, maar ook reflectie, lef, en de bereidheid om te mislukken.
Op de scherven van de aangepaste installatie werd door Hasmik Tangyan de performance 'Crash' opgevoerd, begeleid door de klanken van een doedelzakspeler. Het resultaat was even poëtisch als rauw. Verbeelding en werkelijkheid raakten verstrengeld. De performance werd een antwoord op de chaotische wereld waarin we leven; een poging om grip te krijgen op wat vervliegt, vergaat en steeds verandert.

Waarom kunst verbeeld moet worden
Kunst ontstaat niet in een vacuüm. Ze weerspiegelt, bevraagt en transformeert de wereld waarin we leven. Maar om haar rol werkelijk te kunnen vervullen, moet kunst zichtbaar worden gemaakt, moet ze kunnen verbeelden. In een tijd waarin informatie ons overspoelt en verbeeldingskracht dreigt te verdwijnen in het geweld van het nieuws, is het des te belangrijker, dat kunstenaars vorm geven aan ideeën, gevoelens en verhalen die anders mogelijk niet uitgedrukt worden of onverteld blijven.
Verbeelding is geen luxe, maar noodzaak. In die zin is de taak van de kunstenaar niet slechts het maken van 'mooie dingen', maar het zichtbaar maken van datgene wat normaal gesproken aan onze blik ontsnapt. Denk aan emoties die moeilijk onder woorden te brengen zijn, aan conflicten die we liever negeren, of aan dromen die nog geen plek hebben gekregen in het publieke debat. Kunst kan daar een ruimte voor creëren, een ruimte waarin we kunnen twijfelen, verdwalen, of juist een glimp opvangen van iets nieuws.

Op de scherven van de aangepaste installatie werd door Hasmik Tangyan de performance 'Crash' opgevoerd, begeleid door de klanken van een doedelzakspeler. Foto: Rob Vermaas.
Opbouw bommenwerper met driehoekige panelen van 2 x 8 mm dik gelaagd floatglas. Foto: Han de Kluijver.

Kunst die niet alleen esthetisch wil behagen, maar die confronteert, ontregelt en uitdaagt, is essentieel in een tijd waarin maatschappelijke discussies verharden. Juist in het ontregelen schuilt een kracht. Door bestaande kaders te bevragen, bevrijdt kunst ons van vastgeroeste denkbeelden. Dat geldt niet alleen voor de toeschouwer, maar ook voor de maker. Jan Doms laat met zijn werk zien dat falen, toeval en mislukking geen eindpunt vormen, maar juist deel zijn van het creatieve proces. De neergestorte bommenwerper was misschien geen uitvoering van het oorspronkelijke plan, maar het resultaat werd minstens zo betekenisvol en misschien wel meer. Kunst kan als geen ander mensen met verschillende achtergronden en opvattingen verbinden, simpelweg omdat ze ons uitnodigt om anders te kijken en dus om anders te denken.

Meer dan esthetiek
De drie sculpturale composities van Jan Doms zijn meer dan esthetische objecten. Ze nodigen uit tot reflectie en tot het stellen van vragen in plaats van het geven van antwoorden. In plaats van kunst te beschouwen als iets decoratiefs, legt Doms de nadruk op de sociologische en maatschappelijke context waarin kunst functioneert.
In 2018 won hij de Bernardine de Neeve-prijs met zijn architectonische en dynamische glassculpturen. Het is een erkenning van zijn vermogen om te verrassen, te verstoren en te verbinden. Want dat is wat kunst volgens Doms doet: het verbindt mensen, meningen en perspectieven – juist door grenzen op te zoeken.

Kunst als noodzakelijke verbinder
Daarmee laat hij ook zien dat kunst geen vrijblijvend vermaak is, maar een cruciale verbinder in onze samenleving.

Kunst nodigt uit tot openheid, tot andere manieren van kijken. Door grenzen te verkennen, opent ze de deur naar meer kennis, inzicht en empathie. Dat is wat kunstenaars als Doms ons geven: niet alleen beelden, maar visies en soms zelfs een beetje grip op een wereld die uit elkaar lijkt te vallen.

In een tijd waarin technologie, polarisatie en algoritmes steeds meer bepalen hoe we ons tot elkaar verhouden, is het des te belangrijker dat we de verbeelding blijven voeden. Kunst verbeeldt wat politiek niet kan zeggen en wat wetenschap niet kan voelen. Ze is, in haar beste vorm, een noodzakelijke taal van de ziel, een taal die Jan Doms goed beheerst.

Een Humvee in de ruïne. Na drie weken gewaakt te hebben over de beeldentuin in de ruïne van Heenvliet, is de stoere Humvee voor zijn volgende missie vol energie richting Monumentaal 2025 op Het Lange Voorhout, Den Haag gereden. Foto: Han de Kluijver.

Het werk van Jan Doms herinnert ons eraan dat verbeelding een daad van verzet kan zijn, tegen oppervlakkigheid, tegen één-dimensionaliteit, tegen de logica van controle. In elk kunstwerk schuilt een uitnodiging: om opnieuw te kijken, om vragen te stellen, om geraakt te worden. Dat is waarom kunst verbeeld moet worden – niet alleen omwille van schoonheid, maar omwille van menselijkheid.

Han de Kluijver is architect bna bni bnsp.

Terug naar boven | Print dit artikel!

 

Twee haiku's van Ria Giskes.

 

polder
tot dicht bij het dorp
boksende hazen

zonsondergang
de duikvlucht
van een buizerd

 

Haiku: Ria Giskes-Pieters; foto: ©John Giskes.
Meer haiku's van Ria Giskes vindt u hier: http://tjilp.blogspot.com.

Terug naar boven

 

Korte berichten

Een rubriek met tips over mooie tentoonstellingen en evenementen die een bezoek waard zijn, of mooie boeken.

De tentoonstelling Kijk! Amersfoort! - Withoos tot Wolter & de wijk is binnenkort te zien in Museum Flehite in Amersfoort. De Koppelpoort, de Onze Lieve Vrouwetoren, het Leusderkwartier & de Eem zijn allemaal iconen van de stad Amersfoort en stuk voor stuk vastgelegd door de grootste kunstenaars die de stad heeft voortgebracht, zoals Mathias Withoos, Caspar van Wittel en Hendrik Jan Wolter. Deze stadsgezichten staan centraal in de tentoonstelling. De expositie laat Amersfoort niet alleen zien door de ogen van schilders, maar ook door die van Amersfoorters van nu. Stadsdichters reageren met poëzie op de kunstwerken, een speciaal kinderpanel selecteert kunst die voor hen betekenisvol is en het graffiti collectief 13HOOG maakt een eigentijds stadsgezicht geïnspireerd op het eeuwenoude meesterwerk van Matthias Withoos. De tentoonstelling biedt daarnaast een kijkje in het leven van bewoners uit de wijken Kruiskamp-Koppel en het Soesterkwartier. Samen met Amateurkunst033 en onder begeleiding van tekenaar Lex van Elten en schrijver Raymond Vis zijn met bewoners tekeningen, foto’s en persoonlijke verhalen verzameld die het hedendaagse Amersfoort in deze wijken in beeld brengen. Kijk! Amersfoort! - Withoos tot Wolter & de wijk, 12 juli t/m 26 oktober 2025, Museum Flehite, Amersfoort, https://museumflehite.nl.

Koppelpoort, Amersfoort. Foto: @Rob den Boer

Het Groninger Museum presenteert de tentoonstelling It’s About Time, met een transhistorische selectie werken uit eigen collectie, waarin het begrip tijd centraal staat. Meestal stellen we ons tijd en de geschiedenis voor als een rechte lijn, maar wat gebeurt er als we er kriskras doorheen bewegen? Of in cirkels? Verschillende conservatoren van het Groninger Museum hebben de vrijheid gekregen om dwars door de tijd te reizen en een eigen interpretatie van de collectie te tonen. Elke zaal belicht zo de unieke collectie vanuit een persoonlijk perspectief. It's About Time nodigt uit tot reflectie: Hoe ervaren wij tijd? Wat betekent tijd voor kunst? En hoe beïnvloedt tijd onze blik op de wereld? Op 9 juli is het precies 50 jaar geleden dat Bas Jan Ader op zee verdween, toen hij in een klein zeilbootje op weg was van Cape Cod naar Groningen. De studio die hij in Los Angeles achterliet, werd door een nieuwe kunstenaar betrokken: David Lamelas. In Lamelas’ praktijk is tijd een centraal onderwerp. De performance Time van David Lamelas uit 1970 wordt twee keer per dag (om 14:00 uur en om 15:00 uur) uitgevoerd. Tegelijkertijd vindt er een solotentoonstelling van Edward Clydesdale Thomson in het Groninger Museum plaats, met nieuw werk presenteert dat op de fatale zeiltocht van Bas Jan Ader is geïnspireerd. It’s About Time, 10 juli 2025 t/m 31 december 2025, Groninger Museum, www.groningermuseum.nl.

Kunstmuseum Den Haag presenteert dit najaar de allereerste Europese overzichtstentoonstelling van de schilder Lois Dodd (1927), een pionier in de naoorlogse Amerikaanse kunst die pas op latere leeftijd internationale erkenning kreeg. De tentoonstelling Framing the Ephemeral brengt ruim honderd schilderijen samen, met een focus op werken uit de jaren zestig en zeventig – vele nooit eerder te zien in Europa. Dodd is na acht decennia nog altijd actief, wat meteen de kracht toont van haar werkwijze: de wereld om haar heen kaderen om de kleinste veranderingen door de tijd heen te vangen. Haar carrière is een viering van schilderen als handeling. Ze trekt ervoor op uit, de natuur in, want schilderen is iets om te dóén, steeds weer. Kijken is vat krijgen op de omgeving, een kader om de werkelijkheid leggen. Dat is de kern van Dodds methode, alles draait om het kader: uit het raam, door een deuropening of met haar handen. Zo vangt ze ter plekke wat ze ziet – een tijdelijke uitsnede van vluchtige, niet-herhaalbare momenten, geschilderd in snelle penseelstreken en dunne lagen verf. Dodd schildert dat alledaagse met een scherp oog voor doorkijkjes, licht en sfeer. Lois Dodd: Framing the Ephemeral, 30 augustus 2025 t/m 6 april 2026, Kunstmuseum Den Haag, www.kunstmuseum.nl.

In Kunsthal KAdE is de dubbelsolo van Mella Jaarsma: Trouble Skirts en Roy Villevoye: Imaginable Lives te zien. Beide kunstenaars hebben een ruim dertigjarig oeuvre, zijn op verschillende wijzen verbonden aan de Indonesische archipel en creëren dialogen tussen verschillende culturen. Mella Jaarsma (Emmeloord, 1960) woont en werkt sinds de jaren ‘80 in Yogyakarta, Indonesië. Ze staat bekend om haar kostuumsinstallaties, waarin ze sociale en politieke thema’s verkent rond culturele diversiteit, vaak via kleding, het lichaam en voedsel. Jaarsma werkt met uiteenlopende materialen, van boombast en dierenhuiden tot textiel en gevonden voorwerpen. De tentoonstelling Trouble Skirts toont een overzicht van werk van Mella Jaarsma van de afgelopen dertig jaar: zowel kostuuminstallaties, videowerk en werken op papier. Centraal staan thema’s als culturele identiteit, koloniale geschiedenis, (lichamelijke) taboes en machtsstructuren. In het titelwerk Trouble Skirts onderzoekt Jaarsma de koloniale en culturele betekenislagen van kleding. Op Java fungeerde kleding eeuwenlang als visueel statement over klasse, etniciteit, gender en macht. Door die historische connotaties opnieuw zichtbaar te maken, bevraagt Jaarsma de manieren waarop, ook in het heden, onze cultuur en identiteit doorwerken in hoe we ons kleden. Mella Jaarsma: Trouble Skirts en Roy Villevoye: Imaginable Lives, t/m 31 augustus 2025, KAdE, Kunsthal in Amersfoort, www.kunsthalkade.nl.

Kunsthal Rotterdam bundelt de krachten met de Vereniging Bedrijfscollecties Nederland (VBCN) voor de tentoonstelling Blue Zone. Ter gelegenheid van het 20-jarig jubileum van de VBCN – een netwerk van 51 bedrijven met gezamenlijk meer dan 100.000 kunstwerken – presenteert de Kunsthal ruim 70 werken waarin de kleur blauw centraal staat. Schilderijen, sculpturen, lichtkunst, fotografie en videokunst uit bedrijfscollecties gaan in de tentoonstelling onverwachte dialogen met elkaar aan. Blauw is een kleur die kunstenaars al eeuwenlang inspireert en die tegelijkertijd veel voorkomt in de visuele identiteit van bedrijven. Blue Zone nodigt bezoekers uit om de kracht van deze kleur te ervaren in al haar verschijningsvormen: van verstilde composities tot dynamische beelden en van abstractie tot herkenbare figuren. In de tentoonstelling is een gevarieerde selectie te zien uit verschillende bedrijfscollecties, met werk van onder anderen Armando, Rudi Beerens, Eugenie Boon, Rineke Dijkstra, Esiri Erheriene-Essi, Natasja Kensmil, Henri Matisse, Tamara Muller, Terry O’Neill, Rob Scholte, Nadine Stijns, Peim van der Sloot en Co Westerik. Blue Zone, t/m 26 oktober 2025, Kunsthal Rotterdam, info 010-4400301, www.kunsthal.nl, openingstijden: dinsdag t/m zondag 10.00 - 17.00 uur.

De tentoonstelling Alles gegeven – Jacoba van Heemskerck x Marie Tak van Poortvliet in Kunstmuseum Den Haag belicht het uitzonderlijke levensverhaal van kunstenaar Jacoba van Heemskerck en verzamelaar, mecenas en partner Marie Tak van Poortvliet. De tentoonstelling vertelt het verhaal van een liefdesrelatie, spiritueel idealisme en modern kunstenaarschap. Een verhaal vol actuele thema’s als vrouwenemancipatie, queerness, de zoektocht naar zingeving, duurzaamheid, en mentaal welzijn. De tentoonstelling toont, naast ruim 70 schilderijen, tekeningen, glas-in-loodwerken en houtsnedes uit het oeuvre van Van Heemskerck, ook topstukken van andere kunstenaars uit de privécollectie van Tak van Poortvliet. Deze collectie omvat werken van onder meer Piet Mondriaan, Franz Marc, Wassily Kandinsky en vele andere tijdgenoten die zowel Van Heemskerck als Tak van Poortvliet inspireerden. Alles gegeven – Jacoba van Heemskerck x Marie Tak van Poortvliet, 5 juli 2025 t/m 01 maart 2026, Kunstmuseum Den Haag, www.kunstmuseum.nl.

Mu.ZEE opent de deuren van haar nieuwe tentoonstelling Het is zondag op zee! in de Venetiaanse Gaanderijen aan de Oostendse zeedijk. De zee is nooit zomaar een decor. Ze ontspant en overweldigt. Ze roept herinneringen op en nodigt uit tot mijmeren. Wat trekt mensen telkens weer naar de kust? En hoe verbeelden kunstenaars die eeuwige aantrekkingskracht? Geïnspireerd door het gedicht Vers la mer van Émile Verhaeren neemt deze expo je mee op een poëtische reis langs kunstwerken uit de collectie van Mu.ZEE – van 1880 tot morgen, van James Ensor en Léon Spilliaert tot Lili Dujourie en Maarten Vanden Eynde. Het is zondag op zee!, 28 juni 2025 t/m 22 februari 2026, Mu.ZEE, Venetiaanse Gaanderijen, Hoek Zeedijk / Parijsstraat, Oostende, www.muzee.be.

In het Zeeuws Museum opent de sieradententoonstelling Bodemjuweeltjes. Het is de eerste keer dat zoveel in Nederlandse bodem gevonden archeologische sieraden worden samengebracht. Ze zijn ooit gemaakt en gedragen door bewoners van ons land en bestrijken een periode van duizenden jaren, van de Steentijd tot (bijna) nu. De tentoonstelling is onderdeel van het project Onder ons van het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden. Dat maakt dat een belangrijk deel van de objecten uit de indrukwekkende rijkscollectie van het RMO komt, aangevuld met particuliere en overheidscollecties uit het hele land. Bodemjuweeltjes gaat in op de betekenis en het materiaal van de sieraden maar laat vooral de schoonheid van soms duizenden jaren oude hangers, kettingen, ringen, armbanden, kledingspelden, gespen en haarnaalden zien. Er zijn relatief veel sieraden uit de vroege middeleeuwen teruggevonden, omdat het in deze periode gebruikelijk was dat mensen in hun mooiste kleding met sieraden werden begraven. Een deel van de tentoonstelling staat in het teken van het maakproces van sieraden en gaat in op de gebruikte materialen en technieken. Zo wordt de eeuwenoude filigreintechniek verder uitgelicht. Bodemjuweeltjes, t/m 1 maart 2026, Zeeuws Museum, www.zeeuwsmuseum.nl.

Samenstelling: Rob den Boer

Terug naar boven

 

Impressie

Carel Willink is een waardevol beeldend kunstenaar voor Nederland, die zijn stempel heeft gedrukt op het modern (magisch) realisme. In Kasteel Ruurlo zie je de verschillende werkfasen in zijn leven, onder meer tijdens WO II. Het kasteel is prachtig gerenoveerd met behoud van authentieke ornamenten.

Kasteel Ruurlo. Foto: Petra Adema-Nienhuis.

In kasteel Ruurlo kun je een goed beeld krijgen van de schilder Carel Willink (1900-1983). Een technisch uiterst begaafd kunstenaar, die werkte met een haast fotografische precisie. Hij schilderde niet veel buiten, maar meestal in zijn zolderatelier aan de Amsterdamse Ruysdaelkade, naar foto's van beelden, landschappen, wolkenluchten, dieren en meer. Toch is zijn werk nooit zonder meer fotografisch, integendeel, zijn (hyper)realistische schilderijen tonen naast de realiteit een andere werkelijkheid of laten die doorschemeren. Er hangt ook vaak een waas van teloorgang of dreigend onheil overheen. Willink had een pessimistische kijk op het leven, niet vreemd voor een man die twee wereldoorlogen heeft meegemaakt. Hij heeft zich sterk verzet tegen de Duitse bezetter, destijds geen enkel schilderij verkocht, kennelijk werd dit gerespecteerd!

Het meest bijzonder van Kasteel Ruurlo vind ik de uitgebreide collectie van Willinks werk. De bezoeker krijgt een goed overzicht van zijn hele ontwikkeling als schilder, van zijn jeugd tot de laatste werken. In 1920 studeerde hij een paar jaar in Berlijn aan de Internationale Vrije Akademie van Hans Baluschek. Daar ontmoette Willink beroemde kunstenaars als Kandinsky, Leger, Picasso, die allen sporen achterlieten in zijn ontwikkeling. Een hele sterke invloed in de jaren 30 was Giorgio de Chirico. Deze Italiaan inspireerde hem tot de weergave van dreigende oorlog en verwoesting, die bij Willink leidden tot triest verlaten pleinen, parken, straten in zijn schilderijen. Door de donkere wolkenluchten zie je het naderend onheil komen, ook door de geïsoleerde en aangetaste klassieke beelden in omgevingen waar je die niet zou verwachten.

Zijn precieze aanpak van (na)schilderen dankte Willink met name aan zijn zeer sterke observatievermogen. Zodoende werd hij een veelgevraagd portrettist, wat hem een welkome stroom van inkomsten opleverde. Maar toch, wie Willink vroeg om een portret, kreeg dat alleen op zijn voorwaarden: niet puur naar werkelijke gelijkenis maar altijd met dat beetje 'extra' wat het beeld/portret tot een 'echte Willink' maakte. Zijn prijzen lagen hoog, vaak waren het dus industriemagnaten en bemiddelde vrouwen die hem opdrachten gaven. Maar hij vereeuwigde ook zijn geliefden, zoals Wilma Jeuken en Mathilde de Doelder. Mathilde was bij uitstek zijn model, ook in modecreaties van Heijmans, Holthaus en van vriendin Fong-Leng. Willink liet zich ook sterk inspireren door modefoto's, zoals van Paul Huf.

In het officiële kunstleven werd Carel Willink op een gegeven moment als 'verleden' tijd beschouwd. CoBrA en andere bewegingen in dat circuit duwden hem in de coulissen. Maar het grote publiek bleef de stijlvaste Willink trouw. Rond zijn 80e verjaardag kwam het Amsterdamse Stedelijk met een grote expositie van zijn werk en daarmee met de erkenning!

Meer informatie: www.museummore.nl/carel-willink

Petra Adema-Nienhuis

Terug naar boven

Inhoud